Leg uit wat het betekent als twee krachten in evenwicht zijn.
Bereken de veerconstante, kracht of uitrekking met de formule:
C=uF
Slide 2 - Tekstslide
Krachten in evenwicht
Twee krachten zijn evengroot en werken in
de tegenovergestelde richting.
Daardoor gebeurt er niets.
De zak beweegt niet omhoog
en niet omlaag.
Slide 3 - Tekstslide
Normaalkracht
De normaal kracht is de kracht die de
tafelblad loodrecht omhoog uitoefent
op de fruitschaal.
Er is evenwicht dus de fruitschaal
komt niet in beweging.
Fn
Slide 4 - Tekstslide
Uitrekking van veer meten
De opstelling wordt gemaakt zoals de opstelling hiernaast.
Vervolgens worden massas aan de veer gehangen.
Dan wordt de uitrekking gemeten.
Slide 5 - Tekstslide
Veerconstante formule
C=uF
C = veerconstante
(N/cm)
F = kracht
(N)
u = uitrekafstand
(cm of mm of m)
Slide 6 - Tekstslide
Voorbeeld 1
Een veer is 23,5 cm lang als er niets aan hangt, en 33,1 cm als er een gewichtje van 350 gram aan hangt.
Bereken met deze gegevens de veerconstante van de veer.
Slide 7 - Tekstslide
Gegevens u = 33,1-23,5 = 9,6 cm
m = 350 g = 0,35 kg
Gevraagd C = ?
Uitwerking F = m x g = 0,35 x 10 = 3,50 N
C=uF
=9,63,50
= 0,36 N/cm
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld 1
De nulstand van een veer is 15 cm. Als de veerconstante 42 N/m is en de kracht op de veer 6N is, wat is de lengte van de veer?
Slide 9 - Tekstslide
Gegeven u nulstand = 15 cm
C = 42 N/m
F = 6 N
Gevraagd lengte van veer (u)
Uitwerking
u=CF
=426
= 0,14m = 14 cm
dus u = 15 + 14 = 29cm
Slide 10 - Tekstslide
Oefenvraag:
Daan doet een proef met een spiraalveer (C = 35 N/m). Eerst meet hij de lengte van de veer als er niets aan hangt: 27cm. Daarna hangt hij een blokje van 300 gram aan de veer. Bereken hoe groot de lengte van de veer nu wordt. Schrijf je hele berekening op.