H2 Klimaat - herh. + par 4 Neerslag

H2 Klimaat
Herhaling H2.1 t/m 3
+
Paragraaf 4 Neerslag, hier veel en daar weinig
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2 Klimaat
Herhaling H2.1 t/m 3
+
Paragraaf 4 Neerslag, hier veel en daar weinig

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt in eigen woorden beschrijven wat het verschil tussen weer en klimaat is.
2. Je kunt minstens 4 klimaten noemen incl. 2 kenmerken per klimaat.
3. Je kunt minstens één oorzaak noemen voor temperatuurverschillen op aarde.
4. Je kunt het begrip neerslag en de waterkringloop in eigen woorden beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Het weer is...
A
Een gemiddelde van ongeveer 30 jaar
B
De toestand van de atmosfeer op dit moment

Slide 3 - Quizvraag

tropisch klimaat of koud klimaat?
A
Tropisch klimaat
B
Koud klimaat

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de regel voor de breedteligging en de temperatuur?

Slide 5 - Open vraag

Zet de goede kenmerken bij de soort breedtegraad.
Hoge breedte
Lage breedte
Lagere temperatuur
Hogere temperatuur
90 graden
0 graden
Kleinere invalshoek zonenstralen
grotere invalshoekzonnestralen

Slide 6 - Sleepvraag

Welke uitdrukkingen voor neerslag kennen we?

Slide 7 - Woordweb

Neerslag = 
Regen, hagel, sneeuw, mist en ijzel
Hoe ontstaat neerslag?

Slide 8 - Tekstslide

Fase-overgangen
1
2

Slide 9 - Tekstslide

De waterkringloop
Vloeibaar naar gasvormig
Gasvormig naar vloeibaar
Opgeslagen in de vorm van ijs
Motor van de kringloop van het water
Oppervlaktewater
Er zijn 2 type kringlopen:
1. De korte kringloop
2. De lange kringloop

Slide 10 - Tekstslide

Korte kringloop
Beschrijf de korte waterkringloop

Slide 11 - Tekstslide

Lange kringloop
Beschrijf de lange waterkringloop

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt in eigen woorden beschrijven wat het verschil tussen weer en klimaat is.
2. Je kunt minstens 4 klimaten noemen incl. 2 kenmerken per klimaat.
3. Je kunt minstens één oorzaak noemen voor temperatuurverschillen op aarde.
4. Je kunt het begrip neerslag en de waterkringloop in eigen woorden beschrijven

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Maken opdrachten 2, 3, 5 van H2.4

Slide 14 - Tekstslide