1. Je kunt in eigen woorden beschrijven wat het verschil tussen weer en klimaat is.
2. Je kunt minstens 4 klimaten noemen incl. 2 kenmerken per klimaat.
3. Je kunt minstens één oorzaak noemen voor temperatuurverschillen op aarde.
4. Je kunt het begrip neerslag en de waterkringloop in eigen woorden beschrijven.