De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur.
Groep 3/4:
ervaren warm en koud subjectief
ervaren temperatuursveranderingen
Groep 5/6:
ervaren warm en koud subjectief
ervaren temperatuursveranderingen
warmte is afkomstig van bronnen
temperatuur wordt uitgedrukt in schaal van Celsius,
gebaseerd op 0°C (water bevriest) en 100°C (water kookt)
alle materialen stollen, smelten, verdampen en condenseren
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
TechniekBasisschoolGroep 4,5
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
tTechniek: Kerndoel 42
De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur.
Groep 3/4:
ervaren warm en koud subjectief
ervaren temperatuursveranderingen
Groep 5/6:
ervaren warm en koud subjectief
ervaren temperatuursveranderingen
warmte is afkomstig van bronnen
temperatuur wordt uitgedrukt in schaal van Celsius,
gebaseerd op 0°C (water bevriest) en 100°C (water kookt)
alle materialen stollen, smelten, verdampen en condenseren
Slide 1 - Tekstslide
Techniek: Kerndoel 42
De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur.
Groep 5/6
De kinderen onderzoeken enkele warmtebronnen en ervaren dat kou de afwezigheid van warmte is.
Ze meten temperatuur en praten samen over de schaal van Celsius.
Ze gaan op zoek naar andere vloeistoffen die koken (verdampen), bevriezen (stollen) etc.
De leraar praat met de kinderen over warmtebronnen en zoekt naar koudebronnen (die niet bestaan).
Zij laat de kinderen temperaturen meten en zorgt voor inzicht in de schaal van Celsius.
Zij helpt de kinderen te zoeken naar voorbeelden van ‘koken' en ‘bevriezen' van andere materialen, en hanteert hier de begrippen stollen, smelten, verdampen en condenseren.
Slide 2 - Tekstslide
Techniek: Kerndoel 42
De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur.
Groep 3/4
De kinderen warmen voorwerpen op met hun handen, koelen ze af in een (koude) omgeving en praten over deze veranderingen.
Ze praten over de temperatuurservaring binnenshuis en buitenshuis, of van het eigen lichaam (in combinatie met koorts).
De leraar houdt een kringgesprek over opwarmen en afkoelen. Ze vraagt de kinderen verschillende voorwerpen op te warmen met de handen en manieren te bedenken ze af te koelen.
Zij wijst kinderen op de warmte van het eigen lichaam en veranderingen daarin (koorts).
Slide 3 - Tekstslide
Welkom in de les
- Open op je iPad de lessonup app
- Log in met de code.
Slide 4 - Tekstslide
Dit ga je vandaag leren:
Hoe je op een kaart kunt zien welk weer het wordt.
Wat neerslag is.
Wat windrichting is.
Slide 5 - Tekstslide
Kaartlezen
Op een weerkaart kun je zien wat voor weer het wordt.
Om zo'n kaart te begrijpen, moet je de symbolen kennen.
Slide 6 - Tekstslide
Kaartlezen
Een zonnetje betekent natuurlijk dat de zon gaat schijnen.
Aan het getal ernaast zie je hoe warm of koud het wordt.
Dat noem je de temperatuur.
Slide 7 - Tekstslide
Kaartlezen
Het pijltje met het getal laat zien waar de wind vandaan komt.
En hoe hard het gaat waaien.
Slide 8 - Tekstslide
Kaartlezen
Aan het wolkje zie je of er neerslag is voorspeld: regen, sneeuw, hagel of mist.
Slide 9 - Tekstslide
Wat is neerslag?
Slide 10 - Woordweb
Filmpje
Een regenwolk bestaat uit piepkleine druppeltjes.
Als deze tegen elkaar botsen vormen ze grotere druppels.
Op een gegeven moment zijn de druppels zo zwaar dat ze vallen.
En dan regent het.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Hoor de wind waait...
Op de weerkaart kun je zien waar de wind vandaan komt.
Dat noem je de windrichting.
De windrichting is niet de kant waar de naartoe waait, maar waar de wind vandaan komt.
Slide 13 - Tekstslide
De windrichting is de richting waar de wind naar toe waait.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
De windrichting is de richting waar de wind vandaan komt.