Ontwikkeling van het schoolkind

WS OPS
Ontwikkeling van het schoolkind
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WS OPS
Ontwikkeling van het schoolkind

Slide 1 - Tekstslide

DOEL EN WERKPROCESSEN
DOEL​

De student kent de specifieke kenmerken van de verschillende aspecten van het schoolkind. ​

WERKPROCESSEN ​
B1-K1 Begeleiden van kinderen bij hun ontwikkeling ​
B1-K1-W1 Inventariseert behoeften en wensen van het kind​
B1-K1-W7 Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat





Slide 2 - Tekstslide

 PORTFOLIO
Van elke ontwikkelingsfase maak jij op het einde van het thema (beeldend) inzichtelijk hoe alle ontwikkelingsaspecten terugkomen tijdens deze fase. Je mag dit doen met beeldmateriaal/ schrift/ tekeningen etc. 

Slide 3 - Tekstslide

INLEIDING
Schoolkinderen staan steeds meer in de wereld. De vriendenkring wordt steeds belangrijker en de mening van ouders telt steeds minder. Een kind van 12 jaar gaat meestal makkelijk een week zonder ouders op kamp en heeft geen hulp meer nodig bij zijn zelfzorg. Als pedagogische medewerker wordt van je verwacht dat je hier rekening mee houdt.

Slide 4 - Tekstslide

Zoek in huis of in de klas naar tussendoortjes of voedingsmiddelen die voor schoolkinderen geschikt zijn! Maak een foto en post!

Slide 5 - Open vraag

LICHAMELIJKE ONTWIKKELING
Voeding heeft grote invloed:​

- Gebit en botten​
- Sociaal en emotioneel functioneren​
- Energie en zelfvertrouwen​
- Cognitieve ontwikkeling



Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel kinderen heeft overgewicht?
A
1 op de 20
B
1 op de 3
C
1 op de 7
D
1 op de 10

Slide 7 - Quizvraag

Zoek op: kinderen die te dik zijn hebben later meer kans op:

Slide 8 - Open vraag

MOTORISCHE ONTWIKKELING
De motorische ontwikkeling: fijne en grove motoriek verbetert.                                            Qua grove motoriek vooral de coördinatie. 

Slide 9 - Tekstslide

Noem voorbeelden van grove motoriek bij een schoolkind:

Slide 10 - Open vraag

FIJNE MOTORIEK
Tekenen
Kleuren
Knopen dicht doen
Veters strikken
Knippen
Kun jij nog een voorbeeld bedenken? 

Slide 11 - Tekstslide

1

Slide 12 - Video

03:00
Waarom plannen ze een beweegactiviteit voor een reken of taalles?

Slide 13 - Open vraag

COGNITIEVE ONTWIKKELING
Enorme cognitieve ontwikkeling: ​

Aan het begin van groep 3 kunnen kinderen nog niet of nauwelijks lezen, schrijven en rekenen. In groep 8 zijn ze al veel vaardiger geworden!​

Fantasie denken maakt plaats voor andere manieren van denken.
Welke 3 manieren van denken onderscheiden we bij het schoolkind? ​



Slide 14 - Tekstslide

3 MANIEREN VAN DENKEN
Realiteit denken: het schoolkind ziet de dingen zoals ze zijn.​


Logisch denken: Het schoolkind kan ordenen en verbanden leggen.​

Abstract denken: Het schoolkind gaat bv nadenken over problemen in de wereld en de toekomst. 



Slide 15 - Tekstslide

Bedenk, met behulp van het boek, een voorbeeld van realiteitsdenken

Slide 16 - Open vraag

ZOEK OP:

Taakgericht werken houdt bij een kind van 6 jaar wel wat anders in dan bij een kind van 12. Wat zijn de verschillen? 

Probeer drie verschillen te noemen. 
 





Slide 17 - Tekstslide

Een schoolkind is leergierig en prestatiegericht.
Hoe zie je dat bij een kind?

Slide 18 - Open vraag

Als je maar je best doet lukt het je wel
A
Eens
B
Oneens

Slide 19 - Quizvraag

ZOEK OP


Niet ieder kind leert even gemakkelijk.
Welke term wordt in het boek hiervoor gebruikt?
 





Slide 20 - Tekstslide

Welke factoren hebben volgens het boek invloed op de leergeschiktheid van een kind?

Slide 21 - Open vraag

Welke factoren hebben nog meer invloed op hoe goed een kind leert op school?

Slide 22 - Open vraag

COMPENSATIEGEDRAG
Een kind probeert de dingen die hij niet zo goed kan, goed te maken met zaken waarin hij wel goed is. ​


Er kan sprake zijn van positief en negatief compensatie gedrag.

Slide 23 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van negatief compensatie gedrag bij kinderen

Slide 24 - Open vraag

Taalontwikkeling




Passieve versus Actieve woordenschat

Slide 25 - Tekstslide

Taalontwikkeling




Passieve versus Actieve woordenschat

Slide 26 - Tekstslide

Welke woordenschat is groter?
A
Passieve woordenschat
B
Actieve woordenschat

Slide 27 - Quizvraag

Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling

- vriendjes worden veel belangrijker
- oefenen met sociaal gedrag
- willen erbij horen en niet opvallen
= conformisme

Slide 28 - Tekstslide

Wat heeft conformisme
met pesten te maken?

Slide 29 - Open vraag

Identificatiefiguren

Slide 30 - Tekstslide

Ontwikkeling van geweten
  • 6 jaar: kijkt naar gedrag en het effect ervan
  • 9 jaar: wat was de intentie of context?
  • normen en waarden lijken vaststaand
  • vanaf 12 jaar eigen mening vormen

Slide 31 - Tekstslide

Emotionele ontwikkeling
inlevingsvermogen groeit
begrijpt individuele verschillen
kan terughoudend zijn in uiten van emoties

Slide 32 - Tekstslide

Seksuele ontwikkeling

tussen 6 en 9 jaar: weinig onderscheid
vanaf 9 jaar: genderspecifiek gedrag neemt toe

Slide 33 - Tekstslide