In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
lob 11 februari 2025
VZB0923c
Slide 1 - Tekstslide
Planning
- Mededelingen vanuit docenten
- Inchecken
- Delen en vragen
- Examen K2-W1 en lob-presentatie Mandy
- Pitches K2-W1 Nienke en Aaltje
- Werkprocessen theorie K2-W3
- Ruimte voor lob-gesprekken
Slide 2 - Tekstslide
Mededelingen 11-02-2025
- Mondelingen Nederlands
- Aaltje en Sandra K1-W7 mondeling toelichten bij Nathan
- Kim K1-W1 toelichten bij René
- Kerntaak 2, go's
- Deadline na de vakantie voor examens K1-W7 en K2-W1 in week 4
Slide 3 - Tekstslide
Inchecken Hoe zit je erbij vandaag?
😒🙁😐🙂😃
Slide 4 - Poll
Delen. Heb je iets te delen?
Slide 5 - Open vraag
Heb je op voorhand vragen?
Slide 6 - Woordweb
Werkprocessen periode 2.3
B1-K2-W3
Draagt bij aan goede kwaliteit van zorg
Slide 7 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
- Weet je wat een onderzoekende houding is.
- Weet je hoe je knelpunten in kaart kunt brengen.
- Weet je de opbouw van een verbetervoorstel
- Weet je waarop je verbetervoorstel voor examen B1-K2-W3 beoordeeld wordt.
Slide 8 - Tekstslide
B1-K2-W3
De beginnend beroepsbeoefenaar werkt mee aan goede kwaliteit van de zorg en ondersteuning en het proces. Zij draagt bij aan kwaliteitsverbeteringen. Daartoe zet zij kennis en expertise in bij verbetertrajecten en/of intervisiegroepen. De beginnend beroepsbeoefenaar signaleert en meldt knelpunten. Zij is zich bewust van de eigen kwaliteit van de werkzaamheden en spreekt collega’s aan op het volgen van procedures en voorschriften.
Slide 9 - Tekstslide
Verbeterplan
Slide 10 - Woordweb
Welke knelpunten ervaar jij op de werkvloer? Wat zou beter kunnen?
Slide 11 - Open vraag
Een onderzoekende houding
Een professional heeft een onderzoekende houding.
Iemand met een onderzoekende houding is voortdurend op zoek zijn naar manieren om zijn werk te verbeteren door middel van systematische observatie, reflectie en onderzoek.
Hoe doe ik het goede op de goede manier?
Wat blijkt uit observaties en wat zegt de theorie hierover?
Slide 12 - Tekstslide
Waarom moet een Verzorgende-ig een onderzoekende houding hebben?
Slide 13 - Open vraag
Ik weet hoe ik mijn verbeterplan voor examen 11 (K2-W3) moet schrijven.
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quizvraag
Ik heb een onderwerp voor mijn verbeterplan
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quizvraag
Zo ja, mijn onderwerp is ...
Slide 16 - Open vraag
Ik heb al een deel van mijn verbeterplan geschreven.
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quizvraag
Zo ja, welk deel heb je geschreven?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Wat moet er komen te staan in de inleiding van het verbeterplan?
Slide 21 - Open vraag
Hoelang moet de inleiding van een verbeterplan zijn wat jou betreft?
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
a. Onderwerp bepalen
Ben jij de enige die het probleem ziet en ervaart of anderen ook? - enquête!
Wat zegt de theorie over het onderwerp: kun je gedachten concreet en hard maken als jouw indruk is dat iets niet goed gaat.
Stel jezelf de waarom/ waardoor vraag bij de oorzaak van het probleem, dan kom je tot de kern.
Slide 25 - Tekstslide
b. doelstelling/verwachting
Benoem het concrete verbetervoorstel - welke nieuwe (betere) manier van werken stel jij voor?
Wat is je doel/verwachting met je verbetervoorstel, wat hoop je te bereiken?
Waarom is je doel/verwachting realistisch of waarschijnlijk? Kun je dat onderbouwen met theorie, uitslagen van enquêtes of andere gegevens?
Slide 26 - Tekstslide
c. acties
Welke acties ga je ondernemen om je verbetervoorstel te doen slagen?
Onderbouw ook hier weer waarom jij denkt dat deze acties nodig zijn. Onderbouw je uitspraken met theorie en/of andere bronnen.
Laat zien dat je bewuste keuzes maakt op basis van gegevens en/theorie.
Slide 27 - Tekstslide
d. planning
Beschrijf in je planning wat er nodig is om je verbetervoorstel te schrijven / uit te voeren.
Beschrijf de volgorde en hoeveel tijd je nodig denkt te hebben voor de verschillende onderdelen.
Onderbouw waarom je in je planning kiest voor een bepaalde volgorde en waarom jij denkt dat jouw planning realistisch is. Laat hierbij weer zien dat je bewuste keuzes maakt bij het maken van de planning!
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
e. procedures wettelijke richtlijnen
Beschrijf welke procedures, protocollen, procedures en/of wettelijke richtlijnen van belang zijn bij jouw verbetervoorstel.
Onderbouw waarom juist deze protocollen, procedures en/of wettelijke richtlijnen van invloed zijn op jouw verbetervoorstel. Leg ook uit op welke manier de protocollen, procedures en/of wettelijke richtlijnen invloed hebben op jouw verbetervoorstel
Laat ook hier duidelijk zien dat je kennis hebt van zaken v.w.b. de inhoud van de verschillende protocollen, procedures en/of wettelijke richtlijnen.
Slide 30 - Tekstslide
f. kwaliteitseisen organisatie
Beschrijf op de kwaliteitseisen van jouw organisatie.
Leg duidelijk uit op welke manier je rekening houdt met de kwaliteitseisen van jouw organisatie binnen jouw verbetervoorstel.
Onderbouw dit met voorbeelden en laat concreet zien waar in jouw verbetervoorstel de kwaliteitseisen terug te zien zijn.
Slide 31 - Tekstslide
g. visie organisatie
Beschrijf op de visie van jouw organisatie.
Leg duidelijk uit op welke manier je rekening houdt met de visie van jouw organisatie binnen jouw verbetervoorstel.
Onderbouw dit met voorbeelden en laat concreet zien waar in jouw verbetervoorstel de visie terug te zien is.
Slide 32 - Tekstslide
Hoelang moet hoofdstuk 2 van jouw verbeterplan zijn wat jou betreft?
Slide 33 - Open vraag
Slide 34 - Tekstslide
3. Nawoord en reflectie
Wees is je nawoord en reflectie. Onderbouw de uitspraken die je doet. Hiermee wordt bedoeld dat je toelicht waarom je bepaalde uitspraken doet in je nawoord en reflectie.
Neem de lezer mee in je verhaal. Zorg ervoor dat er geen verwarring kan ontstaan.
Slide 35 - Tekstslide
Algemene schrijftips
Geef je verhaal structuur mee: gebruik hoofdstukken en tussenkopjes.
Houd je zinnen kort en duidelijk. Gebruik een duidelijk lettertype.
Neem de lezer mee in je verhaal, leg bij elk stukje uit wat je gaat vertellen en wat de lezer kan verwachten, zo is je verhaal beter te volgen.
Je verbetervoorstel moet ook voor vreemden/buitenstaanders te volgen zijn. Leg dingen die voor jou heel logisch zijn dus uit. Laat altijd zien dat je bewuste keuzes maakt en weet wat je doet.
Slide 36 - Tekstslide
Ik vind een goede bronvermelding belangrijk
A
Ja
B
Nee
Slide 37 - Quizvraag
Slide 38 - Tekstslide
Waarom is een goede en duidelijke bronvermelding belangrijk?
Slide 39 - Open vraag
4. Bronvermelding
Zorg ervoor dat je bronvermelding, duidelijk, volledig en overzichtelijk is.
Voor anderen moet duidelijk zijn waar jij jouw informatie vandaan hebt gehaald.
Slide 40 - Tekstslide
5. Bijlagen
Voeg bijlagen toe die ondersteunend zijn voor de inhoud.
Denk aan:
protocollen, procedures, kwaliteitseisen en visiedocumenten van de organisatie.
Uitslag en/of ingevulde enquêteformulieren.
Je kunt eventueel vanuit de tekst verwijzen naar de bijlagen.
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Kijken naar examen B1-K2-W3
Waar word je op beoordeeld door de examinator (van school)?