Les 55

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
1. Nakijken 
2. Terugblik
3. Uitleg les 55 
4. Oefenen
5. Zelfstandig werken
6. Afsluiting --> Quiz-tijd!







Slide 2 - Tekstslide

Nakijken 
Les 41 opdracht 1 t/m 5.
Les 54 opdracht 1 t/m 6, 8 en 9.

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat een bijvoeglijk naamwoord is. Leg ook uit wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is

Slide 5 - Open vraag

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast

Slide 6 - Quizvraag

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
rode
B
zachte
C
gouden
D
mooie

Slide 7 - Quizvraag


Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
A
groene
B
sterke
C
man
D
boze

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
museum
B
gesprek
C
beroemde
D
jongen

Slide 9 - Quizvraag

Uitleg les 55
Vervolg op les 54 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat?
Maak bij les 55 opdracht 1 t/m 7 op blz. 114 en 115.
Hoe? 
Lees nog een keer de theorie op blz. 114.
Vragen? vraag eerst je buurman of buurvrouw voor hulp/uitleg. 
Tijd?
Tot 13.15 uur.
Klaar?
Stillezen of huiswerk/leerwerk ander vak maken/leren.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

1.  Terugblik
2. Zelfstandig werken
3. Stillezen







Slide 20 - Tekstslide

1. Maak de trap van van vergelijking af:
Grof - ........ - grofst

Slide 21 - Open vraag

2. Maak de trap van van vergelijking af:
Dromerig - dromeriger - ........

Slide 22 - Open vraag

In de volgende tekening ga je op zoek naar zoveel mogelijk zelfstandig naamwoorden mét het bijvoeglijk naamwoord ervoor 





bijvoorbeeld: de oude auto
of: het rode dak

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

3. Maak de trap van vergelijking af:
......... - creatiever - creatiefst

Slide 25 - Open vraag

4. Maak de onregelmatige trap van vergelijking af:
goed - ........... - ..............

Slide 26 - Open vraag

5. De neutrale (gewone) vorm van het bijvoeglijk naamwoord heet 'de vergrotende trap'.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

De NIEUWE plant staat in de hoek van de kamer.
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overtreffende trap

Slide 28 - Quizvraag

Mijn zus koos het GROOTSTE stuk taart.
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overtreffende trap

Slide 29 - Quizvraag

Lola is veel BRAVER dan Lianne.
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overtreffende trap

Slide 30 - Quizvraag

Van deze leerlingen is Marvin het JONGST.
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overtreffende trap

Slide 31 - Quizvraag

Je hebt deze oefening GOED gemaakt.
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overtreffende trap

Slide 32 - Quizvraag

Ik weet op welke manieren de trappen van vergelijking worden geschreven bij een bijvoeglijk naamwoord. (R)
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Geef de vergrotende en overtreffende trap van het bijvoeglijk naamwoord 'mooi'.
timer
0:30

Slide 37 - Open vraag

Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord in de vergrotende of overtreffende trap in:
"Ik zoek ... (graag) informatie op Google scholar dan op Google."
timer
0:30

Slide 38 - Open vraag

Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord in de vergrotende of overtreffende trap in:
"Elke dag de ... (heerlijk) recepten met de ... (vers) producten."
timer
0:30

Slide 39 - Open vraag

Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord in de vergrotende of overtreffende trap in:
"Mijn fiets is al wat ... (oud) maar die van mijn broertje is het ... (verroesten)."
timer
0:30

Slide 40 - Open vraag

Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord in de vergrotende of overtreffende trap in:
"Hoe ... (vaak) je een woord achter elkaar uitspreekt, des te ... (raar) het gaat klinken."
timer
0:30

Slide 41 - Open vraag

Beschrijf je buurman/-vrouw met minstens 6 bijvoeglijk naamwoorden.
timer
2:30

Slide 42 - Open vraag

Zelfstandig werken
Wat?
Maak bij les 55 opdracht 1 t/m 7 op blz. 114 en 115.
Hoe? 
Lees nog een keer de theorie op blz. 114.
Vragen? vraag eerst je buurman of buurvrouw voor hulp/uitleg. 
Tijd?
Tot einde van de les
Klaar?
Stillezen 

Slide 43 - Tekstslide