Een
bijvoeglijk naamwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord en voegt een kenmerk toe aan het zelfstandig naamwoord:
de maaltijd – de gezonde maaltijd;
het mes – het scherpe mes
In de meeste gevallen plaats je -e achter het bijvoeglijk naamwoord. Soms is dat niet het geval, wanneer een onzijdig zelfstandig naamwoord (een het-woord) wordt voorafgegaan door een:
een gezonde maaltijd; een scherp mes