Les 9.6 Een zout herkennen

Les 9.6 Een zout herkennen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 9.6 Een zout herkennen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Herhaling 9.5
  • Nakijken 
  • Les 9.6 Een zout herkennen
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

7
  • C

Slide 3 - Tekstslide

Les 9.5 water winnen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Water ontharden
  • Hard water bevat een hoge concentratie calcium- en/of magnesium-ionen. (Ca2+ en/of Mg2+)
  • 4 verschillende manieren om van hard water zacht water te maken: 
  1. Verhitten
  2. Ontharder toevoegen
  3. Ionen wisselaar gebruiken
  4. Ontharden met groene zeep

Slide 7 - Tekstslide

Water ontharden: 1. verhitten
  • Bij het koken van water ontstaat kalkaanslag (ketelsteen), maar het water wordt wel zachter. 

Slide 8 - Tekstslide

Water ontharden: 2. Ontharder toevoegen
  • Een ontharder bevat een negatief ion dat met Ca2+ een slecht oplosbaar zout vormt (neerslagreactie). 
  • De neerslag kan je met filtratie verwijderen. 

Slide 9 - Tekstslide

Water ontharden: 3. Ionenwisselaar gebruiken
  • Een ionenwisselaar kan ionen tegen elkaar uitwisselen.
  • Na enige tijd wisselen.   

Slide 10 - Tekstslide

Water ontharden: 4. groene zeep
  • Groene zeep schuimt slecht in hard water. De calciumionen reageren met de zeep-ionen.
  • Groene zeep is natriumstearaatoplossing: Na+ (aq) + C17H35COO- (aq)

  • Reactievergelijking:
  • Ca2+ (aq) + 2 C17H35COO- (aq) --> Ca(C17H35COO)2 (s)
  • De gevormde neerslag: kalkzeep

Slide 11 - Tekstslide

Schadelijke stoffen
  • MAC-waarde: maximaal aanvaardbare concentratie. 
  • In drinkwater wordt er rekening gehouden met de concentratie van de stoffen. 

Slide 12 - Tekstslide

Nakijken: 4, 6, 10, 11 en 12 (vanaf blz 221)
12c hoef je niet te maken. 

Slide 13 - Tekstslide

4
  • a) maximale aanvaardbare concentratie van een stof
  • b) van giftige stoffen

Slide 14 - Tekstslide

6
  • Verhitten, waardoor calciumcarbonaat vooraf al neerslaat.
  • Ontharder toevoegen, die calcium-ionen wegneemt.
  • Ionenwisselaar gebruiken, die calcium-ionen uitwisselt tegen natrium-ionen.
  • Groene zeep toevoegen, die met calcium-ionen tot kalkzeep neerslaat.

Slide 15 - Tekstslide

10
  • De maximaal toegestane hoeveelheid pesticiden is veel lager dan die van ijzer. Pesticiden zijn dus veel giftiger dan ijzer..

Slide 16 - Tekstslide

11
  • a) kalkzeep
  • b) B
  • c) Keukenzout is NaCl. Magnesium-ionen en calcium-ionen vormen een goed oplosbaar zout met chloride-ionen. Dus keukenzout kun je niet gebruiken.

Slide 17 - Tekstslide

12
  • a) C
  • b) Volgens BINAS tabel 40 zijn oplosbare kwikverbindingen zeer giftig. Van deze stoffen mogen er slechts geringe hoeveelheden in drinkwater aanwezig zijn.
  • c) -
  • d) 200 mL = 0,2 L
  • In drie glazen drinkwater mag dus maximaal 3 × 0,2 × 0,001 = 0,0006 mg kwik-ionen aanwezig zijn.

Slide 18 - Tekstslide

9.6 Een zout herkennen

Slide 19 - Tekstslide

Om een bepaald zout of zoutoplossing te herkennen, kun je het volgende doen:
Onderzoek de oplosbaarheid van het zout.
  • Hulpmiddel: oplosbaarheidstabel
Kijk of je het zout/de zoutoplossing aan zijn/haar kleur herkent.
  • Koperzouten zijn vaak blauw gekleurd.
  • Koperzoutoplossing heeft een blauwe kleur. Cu2+ ionen zorgen daarvoor.
Kijk of je ionsoorten herkent met behulp van een neerslagreactie.

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld: Natriumfosfaat of natriumsulfaat?

Oplosbaarheid?
  • Beide zouten zijn goed oplosbaar
Kleur?
  • Beide zouten géén typerende kleur waaraan je het zout kan herkennen.
Neerslagreactie?
  • Op zoek naar een zoutoplossing waar de ene oplossing wel een neerslag veroorzaakt en met de andere niet.

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld: Natriumfosfaat of natriumsulfaat?

Neerslagreactie: 


Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld: Natriumfosfaat of natriumsulfaat?

Neerslagreactie: 


Slide 23 - Tekstslide

Vlamkleuring
Je kunt ionsoorten ook herkennen aan een karakteristieke vlamkleuring.
Deze kun je zichtbaar maken door de metaalzouten in een vlam te houden.
  • Natriumionen --> gele vlam
  • Bariumionen --> geelgroen
 BINAS tabel 38


Slide 24 - Tekstslide

Maken: 2 t/m 8 (blz 231)
Klaar? maak ook 9 en 10

Slide 25 - Tekstslide

2
  • Kopernitraat

Slide 26 - Tekstslide

3
  • a) B
  • b) Brandstof: alle natrium is opgebrand.

Slide 27 - Tekstslide

4
  • Maikel probeert beide zouten in water op te lossen. 
  • Het magnesiumchloride lost op en geeft een kleurloze heldere oplossing. 
  • Het ijzer(II)fosfaat lost niet op, waardoor een troebel mengsel (suspensie) wordt gevormd.

Slide 28 - Tekstslide

5
  • A

Slide 29 - Tekstslide

6
  • Alleen Fatmanur gebruikt een juiste methode, want door het toevoegen van magnesium-ionen ontstaat een neerslag met de carbonaat-ionen en niet met de sulfaat-ionen. Daarmee toon je de eventuele aanwezigheid van de carbonaat-ionen aan. 
  • Als je natriumchloride zou toevoegen, ontstaat er geen neerslag met de carbonaat-ionen, dus kun je de aanwezigheid hiervan ook niet aantonen.

Slide 30 - Tekstslide

7
  • a) D
  • b) B
  • c) A
  • d) A

Slide 31 - Tekstslide

8
  • a) Cu2+-ionen / koperionen
  • b) een carbonaatzout, bijvoorbeeld natriumcarbonaat, of een fosfaatzout, bijvoorbeeld natriumfosfaat

Slide 32 - Tekstslide