#3 Nierwerking

Je leert
- bouw van de nier (met functie van deze onderdelen)
- werking niereenheid (nefron)
- vorming van voorurine en urine

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Je leert
- bouw van de nier (met functie van deze onderdelen)
- werking niereenheid (nefron)
- vorming van voorurine en urine

Slide 1 - Tekstslide

Bouw van de nieren
Nierschors
Niermerg
____
__
Nierbekken
________
Urineleider
___

Slide 2 - Tekstslide

Doorbloeding nieren

Per minuut stroomt er ruim 1 liter bloed door de nieren.

Hart -> aorta -> nierslagader -> kleinere nierslagadertjes -> Glomerulus -> haarvaten rond nierbuisjes  -> kleinere nieradertjes ->  nierader  ->

--> onderste holle --> Hart




Slide 3 - Tekstslide

Voorurine.
Het bloed stroomt via de nierslagader richting een nefron. Aan het begin komt het een nierkapseltje tegen (kapsel van bowman). Hierin vertakt de slagader zich in een kluwe haarvaten (glomerulus).

Slide 4 - Tekstslide

Filtratie
  • Bloeddruk glomerulus > osmotische druk
  • Wand glomerulus bevat kleine gaatjes
  • Dus: verplaatsing van vloeistof naar kapsel van Bowman = filtratie
  • Voorurine = filtraat van glomerulus. Bevat water, opgeloste stoffen. Geen eiwitten, cellen (te groot).
  • Ongeveer 20% van het volume van het passerende bloed wordt voorurine. 

Slide 5 - Tekstslide

BINAS 85A
Alle nefronen samen filteren per dag 1700L bloed 
( 300x 5-6L bloed)

Slide 6 - Tekstslide

Bij een ontsteking zit er soms eiwit in de urine. Welk deel van het nefron werkt dan niet goed?
A
De glomerulus
B
Het eerste gekronkelde deel
C
De lis van Henle
D
Het tweede gekronkelde deel

Slide 7 - Quizvraag

In welk gedeelte van een nefron (niereenheid) vindt de meeste terugresorptie van water uit de voorurine plaats, zodat de hoeveelheid urine beperkt blijft?
A
In de Lis van Henle
B
In het kapsel van Bowman
C
In het nierbuisje
D
In de glomerulus

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Belangrijk: vorm-functie!
  • Neergaande deel lis van Henle: laat geen zout door, wel water
  • Opgaande deel lis van Henle: laat geen water door, wel zout
  • Hierdoor ontstaat er een gradiënt van osmotische waarde in het niermerg
  • Door osmose wordt water onttrokken uit de voorurine in het neergaande deel van lis van Henle en de verzamelbuis
    (voorurine komt steeds naast merg dat hogere osmotische waarde heeft 
    --> osmose)
  • Water wordt weer via het bloed afgevoerd/opgenomen 

Slide 10 - Tekstslide

Rol ureum bij de terugresorptie
  • Ureum kan onderaan de verzamelbuis diffunderen van verzamelbuis, door het merg, naar de stijgende buis Lis van Henle.
  • Dit draagt bij een een vergroting van de osmotische waarde van het merg (er passeert dus constant ureum door dat merg).
  • Hierdoor is dus meer terugresorptie van water mogelijk. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Nefron: waardoor gaat het water terug het bloed in?
A
Speciale kanaaltjes pompen het terug naar de bloedvaten.
B
Omdat de osmotische waarde in het bloed hoger is dan in het nierkanaaltje.
C
Omdat de osmotische waarde in het bloed lager is dan in het nierkanaaltje.
D
Omdat de bloeddruk het er uit drukt.

Slide 13 - Quizvraag

Welk hormoon zorgt ervoor dat er voldoende water wordt teruggenomen door het nefron
A
Aldosteron
B
ADH
C
EPO
D
Vitamine D

Slide 14 - Quizvraag

Rol van ADH
  • Bij een osmotische waarde van het bloed boven de norm: productie ADH. 
  • ADH vergroot de activiteit van waterkanaaltjes, aquaporines, in de wand van de verzamelbuis.
  • Dit geeft meer terugresorptie van water uit de voorurine
  • Dus meer water terug naar bloed --> verlaging osmotische waarde bloed. 

Slide 15 - Tekstslide