Zuurstof berekening

Zuurstof berekening
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zuurstof berekening

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Flessen soorten
Formule
Video
Oefening
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Leeruitkomsten
Na deze les kun je minimaal 2 berekeningen maken:

* Inhoud fles in relatie tot gebruik zorgvrager.
en
* Verbruik zuurstof in relatie tot verbruik cliënt en beschikbare tijd.

Slide 3 - Tekstslide

Inhoud fles
Druk fles

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Oefening

Slide 6 - Tekstslide

Ik heb een fles met 5 liter inhoud en een druk van 30 bar. Hoeveel liter zuurstof zit er in de tank?
A
30
B
5
C
150
D
500

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb een fles met 2 liter inhoud met een druk van 80 bar. Hoeveel liter heb in de fles?

Slide 8 - Open vraag

Mw Jansen gebruikt 2 liter zuurstof per minuut. Hoeveel liter gebruikt zij per uur?

Slide 9 - Open vraag

Je hebt een zuurstof fles met een inhoud van 5 liter. Er zit 150 bar druk in. Mw Jansen gebruikt 2 liter zuurstof per minuut van 20:00 tot 08:00. Heb je genoeg zuurstof? Motiveer je antwoord

Slide 10 - Open vraag

De manometer van een 10 liter cilinder geeft 70 aan. Een volle tank is 200 bar
Hoeveel liter is er al uit de tank?

Slide 11 - Open vraag

Dhr. Koppers heeft een longontsteking waarbij hij zuurstof nodig heeft.
Aanwezig: Cilinder van 10 liter en een druk van 120 bar
Voorschrift: 2 liter per minuut

Hoeveel liter zit er in de cilinder?
Hoeveel uren en minuten kun je met deze cilinder doen?

Slide 12 - Open vraag

Je hebt een cilinder van 5 liter
De manometer geeft 100 aan
De zorgvrager heeft 2 liter zuurstof per minuut

Hoeveel liter is er op voorraad?
Hoelang kan deze zorgvrager met deze tank doen?

Slide 13 - Open vraag

Dus.....

Een berekening van zuurstof heeft altijd te maken met

a: inhoud zuurstof fles
En....




b: verbruik van de cliënt

Slide 14 - Tekstslide

Klaar voor de toets?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide