In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Zuurstof berekening
Slide 1 - Tekstslide
Inhoud
Flessen soorten
Formule
(Video)
Oefening
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Leeruitkomsten
Na deze les kun je 2 berekeningen maken:
1: Hoeveel zuurstof heb je?
2: Hoelang kan de zorgvrager daarmee doen?
Slide 3 - Tekstslide
Hoeveel zuurstof heb je?
Slide 4 - Tekstslide
Inhoud fles X
Druk fles
Slide 5 - Tekstslide
Hoelang kan de zorgvrager daarmee doen?
Hoeveel zuurstof iemand krijgt wordt uitgedrukt in liters per minuut.
Slide 6 - Tekstslide
Formules
Omvang cilinder X Druk = Het totaal aantal liters op voorraad
Aantal liter op voorraad / Aantal liters per minuut = Het aantal minuten dat de tank meegaat
Hoe maak je daar weer uren van?
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Oefening
Slide 9 - Tekstslide
Ik heb een fles met 5 liter inhoud en een druk van 30 bar. Hoeveel liter zuurstof zit er in de tank?
A
30
B
5
C
150
D
500
Slide 10 - Quizvraag
Ik heb een fles met 2 liter inhoud met een druk van 80 mbar. Hoeveel liter heb in de fles?
Slide 11 - Open vraag
Mw Jansen gebruikt 2 liter zuurstof per minuut. Hoeveel liter gebruikt zij per uur?
Slide 12 - Open vraag
Je hebt een zuurstof fles met een inhoud van 5 liter. Er zit 150 bar druk in. Mw Jansen gebruikt 2 liter zuurstof per minuut van 20:00 tot 08:00. Heb je genoeg zuurstof? Motiveer je antwoord
Slide 13 - Open vraag
De manometer van een 10 liter cilinder geeft 70 aan. Een volle tank is 200 bar Hoeveel liter is er al uit de tank?
Slide 14 - Open vraag
Dhr. Koppers heeft een longontsteking waarbij hij zuurstof nodig heeft. Aanwezig: Cilinder van 10 liter en een druk van 120 bar Voorschrift: 2 liter per minuut
Hoeveel liter zit er in de cilinder? Hoeveel uren en minuten kun je met deze cilinder doen?
Slide 15 - Open vraag
Je hebt een cilinder van 5 liter De manometer geeft 100 aan De zorgvrager heeft 2 liter zuurstof per minuut
Hoeveel liter is er op voorraad? Hoelang kan deze zorgvrager met deze tank doen?
Slide 16 - Open vraag
Oefenopdrachten
Slide 17 - Tekstslide
Dus.....
Een berekening van zuurstof heeft altijd te maken met
a: inhoud zuurstof fles
En....
b: verbruik van de cliënt
Slide 18 - Tekstslide
Hoe heb je deze les ervaren? Wat vond je goed? Wat miste je?