wk 49: les 2+3

Woensdag 2 december - V1b
  • 10 minuten stillezen
  • Voorlezen boekenlijst
  • Huiswerk bespreken
  • Alinea's herkennen
  • Aan de slag!

  • 10 minuten stillezen
  • Onderwerp en deelonderwerp
  • Aan de slag!


timer
10:00
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woensdag 2 december - V1b
  • 10 minuten stillezen
  • Voorlezen boekenlijst
  • Huiswerk bespreken
  • Alinea's herkennen
  • Aan de slag!

  • 10 minuten stillezen
  • Onderwerp en deelonderwerp
  • Aan de slag!


timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je...
...de indeling van de tekst herhaald.
...de 4 manieren van inleiden herhaald.
...de 3 manieren van afsluiten herhaald.
...de tekstdoelen herhaald.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je...
...de theorie van de vorige lessen herhalen.
...leren hoe je een alinea kunt herkennen.
...leren wat een (deel)onderwerp is.

Slide 3 - Tekstslide

Voorlezen van de boekenlijst

Slide 4 - Tekstslide

inleiding, middenstuk, slot

Slide 5 - Tekstslide

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Bestaan draken? Kan je die zoeken? Verdien je daar geld mee? Al die vragen kan ik met ja beantwoorden.."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 6 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Ik speel hockey sinds ik zes was en ik zing sinds mijn tiende."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 7 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Ik heb verschillende hobby's, maar klimmen is de leukste."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 8 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Toen ik klein was nam mijn moeder me een keertje mee naar de klimhal, en ik vond het leuk!."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 9 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Dansen is een hele leuke sport vind ik.."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 10 - Quizvraag

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Uit recent onderzoek is gebleken dat dansen gezond is voor lichaam en geest."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 11 - Quizvraag

Alinea's herkennen

Slide 12 - Tekstslide

Uit hoeveel alinea's bestaat deze tekst?


Hoe kun je dat zien?

Slide 13 - Tekstslide

Uit hoeveel alinea's bestaat deze tekst?
Hoe kun je dat zien?

Slide 14 - Tekstslide

Alinea's herkennen
- Door een witregel / er wordt ingesprongen
- Er komt een nieuw deelonderwerp aan bod

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de vragen op de volgende slides
wk 49: les 2+3
slide 17 t/m 30

Slide 16 - Tekstslide

Alinea 4
Alinea 1
Alinea 2
Alinea 3

Slide 17 - Sleepvraag

In welke alinea trekt Lotte haar conclusie?
A
Alinea 3
B
Alinea 4
C
Alinea 5
D
Alinea 6

Slide 18 - Quizvraag

Boven welke alinea past
het tussenkopje 'familieverslaving'?
A
alinea 1
B
alinea 2
C
alinea 3
D
alinea 4

Slide 19 - Quizvraag

Hoe kun je een alinea herkennen?
(2 dingen)

Slide 20 - Open vraag

Bekijk de afbeelding. 
Lees de titel en de eerste alinea.

Slide 21 - Tekstslide

Waarover gaat
de tekst?
A
De meisjesgroep K3 is al jarenlang erg populair.
B
De regenboogjurkjes van K3 zijn erg in trek.
C
Tieners en volwassenen dragen graag fleurige kleding.

Slide 22 - Quizvraag

Lees de tekst.

Slide 23 - Tekstslide

Schrijf in één zin op waar alinea twee over gaat.

Slide 24 - Open vraag

Schrijf in één zin op waar alinea drie over gaat.

Slide 25 - Open vraag

Schrijf in één zin op waar alinea vier over gaat.

Slide 26 - Open vraag

Hoe is een goede tekst opgebouwd?
A
Inleiding en middenstuk
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Middenstuk en slot
D
Inleiding en slot

Slide 27 - Quizvraag

Wat vind je in het middenstuk van de tekst?
A
de inleiding
B
de mening van de schrijver
C
de conclusie
D
de deelonderwerpen

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een deelonderwerp?
A
een onderwerp van een hoofdstuk
B
een aspect van het onderwerp
C
een aspect van het slot
D
een onderwerp van de eerste alinea

Slide 29 - Quizvraag

Einde van deze les
Je mag nu verder gaan lezen in je leesboek.

Slide 30 - Tekstslide

Zet de onderdelen op de juiste plek.
Inleiding
Kern
Slot
Introductie van het onderwerp
Deelonderwerp 1
Samenvatting
Conclusie
Anekdote
Deelonderwerp 2
Belangstelling
wekken
Deelonderwerp 3

Slide 31 - Sleepvraag

Onderwerp en deelonderwerp

Slide 32 - Tekstslide

Onderwerp en deelonderwerp

Slide 33 - Tekstslide

Onderwerp en deelonderwerp van een tekst

Onderwerp = waar de hele tekst over gaat.
Het onderwerp noteer je in één of enkele woorden

Deelonderwerp = het onderwerp van één (of soms meerdere) alinea('s).




Slide 34 - Tekstslide

Samenvatting van de tekst in 1 zin.
Een tekst kun je in logische stukken indelen. Een stuk dat bij elkaar hoort, heet een ...
Een beschrijving van 1 woord/ een paar woorden waar de tekst over gaat.
Het onderwerp van een alinea
Activeren, opiniëren, amuseren, informeren, overtuigen
Hoofdgedachte
Alinea
Onderwerp
Deelonderwerp
Tekstdoelen

Slide 35 - Sleepvraag

Aan de slag!
Maak de vragen op de volgende slides
wk 49: les 2+3
slide 37 t/m 51

Slide 36 - Tekstslide

Wat is een deelonderwerp?
A
Het onderwerp van een tekst
B
Het onderwerp van een alinea
C
aspecten van het onderwerp

Slide 37 - Quizvraag

Om het onderwerp van een tekst te vinden, stel je de vraag:
A
Wat vindt de schrijver van de tekst?
B
Waar gaat deze tekst over?
C
Wat vind ik van de tekst?

Slide 38 - Quizvraag

Het onderwerp van de tekst noteer je in:
A
Een paar woorden.
B
Een hele zin.
C
In twee of meer zinnen.

Slide 39 - Quizvraag

Wat is een deelonderwerp?
A
een onderwerp van een hoofdstuk
B
een aspect van het onderwerp
C
een aspect van het slot
D
een onderwerp van de eerste alinea

Slide 40 - Quizvraag

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?
A
De dierenwinkel
B
De geschiedenis van voetbal
C
Pauzes in de aula
D
Zakgeld

Slide 41 - Quizvraag

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over gamen?
A
Gameverslaving
B
Soorten games
C
Ontstaan van de aarde
D
Zakgeld

Slide 42 - Quizvraag

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over politiek?
A
Gezelschapsspellen
B
Verkiezingen
C
Vakantiereizen
D
De woestijn

Slide 43 - Quizvraag

Bedenk 3 deelonderwerpen die voor kunnen komen in een tekst over huisdieren.

Slide 44 - Open vraag

Lees de tekst

Slide 45 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 46 - Open vraag

Op welke vraag wil de tekst antwoord geven?

Slide 47 - Open vraag

In welke alinea wordt uitgelegd waardoor er steeds meer kinderen met handschriftproblemen komen?
A
Alinea 1
B
Alinea 2
C
Alinea 3

Slide 48 - Quizvraag

Op welke 4 manieren kan een schrijver zijn tekst inleiden?

Slide 49 - Open vraag

Op welke 3 manieren kan een schrijver zijn tekst afsluiten?

Slide 50 - Open vraag

Einde van deze les
  • Klaar?
  • Ga naar Learnbeat, Blok 2, 2.5 Lezen
  • Ga naar B Onderwerp, deelonderwerp, alinea – I
  • Maak vraag 1, 2, 4, 5,

Slide 51 - Tekstslide