In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Proeftoets H4
Nieuw Nederlands
Klas 3
Februari 2021
Slide 1 - Tekstslide
Tijdsvolgorde
Oorzaak-gevolg
daardoor
daarna
nu
ten gevolge van
vroeger
waardoor
de oorzaak hiervan is
dadelijk
Slide 2 - Sleepvraag
Welk verband herken je in deze tekst? Het is elke dag hetzelfde liedje: om zeven uur geef je de wekker een mep en daarna slaap je nog even door. Vervolgens kom je te laat aan op je bijbaan, bij je afspraak of in de klas. Waarom wil je je altijd nog eens omdraaien wanneer de wekker gaat?
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
vergelijking
Slide 3 - Quizvraag
Welk verband herken je in deze tekst? ‘Het probleem is meestal dat het slaapritme verschoven is bij veel jongeren,’ vertelt Monique Vlak. Zij is als neuroloog verbonden aan het Amsterdam WaakSlaapCentrum. ‘Of je nu sport, tv kijkt of achter de computer zit: doordat je ‘s avonds lichamelijk of geestelijk te lang actief blijft, verschuift je ritme naar de nacht.’
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
vergelijking
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de betekenis van de volgende uitdrukking? "De benen uit zijn lijf lopen"
Slide 5 - Open vraag
Wat is de betekenis van de volgende uitdrukking? "Met de nek aankijken"
Slide 6 - Open vraag
Welk woord hoort er niet bij?
A
bank
B
geldinstelling
C
stop
D
zitmeubel
Slide 7 - Quizvraag
Welk woord hoort er niet bij?
A
das
B
dier
C
kledingstuk
D
muziekinstrument
Slide 8 - Quizvraag
Welk woord hoort er niet bij?
A
adellijke personen
B
graven
C
spitten
D
vogels
Slide 9 - Quizvraag
Welk woord past in de zin? Bij het openbreken van de weg deden de wegwerkers een ...... vondst.
A
bizarre
B
gesticht
C
mysterieus
D
nogal
Slide 10 - Quizvraag
Welk woord past in de zin? Een man van 23 jaar heeft in Hoogeveen verscheidene branden ....
A
bizarre
B
gesticht
C
mysterieus
D
nogal
Slide 11 - Quizvraag
Welk woord past in de zin? Vincent kijkt altijd zo ..... als hij iets van plan is.
A
bizarre
B
gesticht
C
mysterieus
D
nogal
Slide 12 - Quizvraag
Welk woord past in de zin? In de kist appels zaten ..… wat rotte.
A
bizarre
B
gesticht
C
mysterieus
D
nogal
Slide 13 - Quizvraag
Noteer de juiste vorm van het woord. <import> In Nederland … we veel kleding vanuit Azië.
Slide 14 - Open vraag
Noteer de juiste vorm van het woord. <omspringen> Tijdens de voetbalwedstrijd waren de spelers niet goed met de ruimte ......
Slide 15 - Open vraag
Noteer de juiste vorm van het woord. <steunen> Mijn opa is jarenlang een grote ... voor mij geweest.
Slide 16 - Open vraag
Schrijf het woord over en vul op de open plek t of th in. ...erapie
Slide 17 - Open vraag
Schrijf het woord over en vul op de open plek t of th in. apo...eek
Slide 18 - Open vraag
Schrijf het woord over en vul op de open plek t of th in. sys...ematische
Slide 19 - Open vraag
Verander het voltooid deelwoord in bijvoeglijke naamwoord. <Gerend> De … afstand.
Slide 20 - Open vraag
Verander het voltooid deelwoord in bijvoeglijke naamwoord. <Vermomd> De .... man
Slide 21 - Open vraag
Verander het voltooid deelwoord in bijvoeglijke naamwoord. <Gekamd> Het … haar.
Slide 22 - Open vraag
Benoem de woorden die tussen haakjes staan. In Amerika maakte het casino laatst een <domme> fout.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn
Slide 23 - Quizvraag
Benoem de woorden die tussen haakjes staan. Het gaf een miljoen dollar aan <de> verkeerde winnaar.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn
Slide 24 - Quizvraag
Benoem de woorden die tussen haakjes staan. Eén Kevin had gewonnen maar de andere Kevin werd <opgeroepen>.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn
Slide 25 - Quizvraag
De volgende krantenkop kan twee dingen betekenen. Kussen voorkomt nekklachten. a Wat betekent de zin als kussen een zn is? b Wat betekent de zin als kussen een ww is?
Slide 26 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord van het infinitief: lachen
Slide 27 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord van het infinitief: zingen
Slide 28 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord van het infinitief: raden
Slide 29 - Open vraag
Verander de werkwoorden in bijvoeglijke naamwoorden <Bellen> de … jongen
Slide 30 - Open vraag
Verander de werkwoorden in bijvoeglijke naamwoorden <Fluiten> het … meisje
Slide 31 - Open vraag
Verander de werkwoorden in bijvoeglijke naamwoorden <Springen> de … kangoeroes
Slide 32 - Open vraag
Zet de volgende werkwoorden in de juiste vorm. Als de tijd niet uit de zin blijkt, gebruik je de tegenwoordige tijd. De jongen (hebben) dagenlang (krabben) aan de plek waar hij door een mug (zijn) (steken)
Slide 33 - Open vraag
Zet de volgende werkwoorden in de juiste vorm. Als de tijd niet uit de zin blijkt, gebruik je de tegenwoordige tijd. Monique (maken) (lachen) een opmerking over haar (mislukken) kapsel.
Slide 34 - Open vraag
Zet de volgende werkwoorden in de juiste vorm. Als de tijd niet uit de zin blijkt, gebruik je de tegenwoordige tijd. Tamara (lezen) (stotteren) haar verhaal voor aan de klas.
Slide 35 - Open vraag
Zet de volgende werkwoorden in de juiste vorm. Als de tijd niet uit de zin blijkt, gebruik je de tegenwoordige tijd. Bijna iedereen (worden) het liefst (slapen) rijk.
Slide 36 - Open vraag
Zet de volgende werkwoorden in de juiste vorm. Als de tijd niet uit de zin blijkt, gebruik je de verleden tijd. Wesley (bestellen) (blozen) nog een tweede Big Tasty dubbel.
Slide 37 - Open vraag
Zet de volgende werkwoorden in de juiste vorm. Als de tijd niet uit de zin blijkt, gebruik je de verleden tijd. Volgens de dierenbescherming (verwaarlozen) de boer zijn schapen (voortduren).
Slide 38 - Open vraag
Zet de volgende werkwoorden in de juiste vorm. Als de tijd niet uit de zin blijkt, gebruik je de verleden tijd. De zanger (beantwoorden) de vragen over zijn trouwplannen (bevestigen).
Slide 39 - Open vraag
Schrijf 1 ding op wat je deze les hebt geleerd?
Slide 40 - Open vraag
Stel een vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 41 - Open vraag
Toets Nederlands hoofdstuk 4
Kom maar op, ik ben er klaar voor, dikke voldoende