Basiscursus Schrijven in de praktijk 2.1 Informatieve teksten + Taalverzorging Tegenwoordige tijd

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Herhalen werkwoordspelling:
Tegenwoordige tijd (3 zinnen) + samenvatting van de theorie



Nieuwe theorie:
Schrijven in de praktijk  2.1 Informatieve teksten






Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog?
Welke regels ken je?
Wat zijn de uitzonderingen?

Slide 3 - Tekstslide

TEGENWOORDIGE TIJD
Kies de juiste persoonsvorm
De bus ----- om acht uur weg.
A
rijd
B
rijdt

Slide 4 - Quizvraag

TEGENWOORDIGE TIJD
Kies de juiste persoonsvorm
De leraar ----- dat geen goed voorbeeld.
A
vind
B
vindt

Slide 5 - Quizvraag

TEGENWOORDIGE TIJD
Kies de juiste persoonsvorm
De bus ----- om tien uur in Goes.
A
arriveert
B
arriveerd

Slide 6 - Quizvraag

TEGENWOORDIGE TIJD
Kies de juiste persoonsvorm
Marieke --- zich in haar kamer.
A
verkleed
B
verkleedt

Slide 7 - Quizvraag

TEGENWOORDIGE TIJD
Kies de juiste persoonsvorm
Julia ----- snel vanwege haar lichte huid.
A
verbrand
B
verbrandt

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Welke titel geeft het beste informatie over wat je als lezer kunt verwachten wat de inhoud van de tekst betreft?
A
Het geheim van een goede website
B
Hoe bouw je een website?
C
In 5 simpele stappen een perfecte website bouwen.

Slide 16 - Quizvraag

Welke titel is het meest zakelijk?
A
Het geheim van een goede website
B
Hoe bouw je een website?
C
In 5 simpele stappen een perfecte website bouwen.

Slide 17 - Quizvraag

Naar eigen inzicht opdrachten uit het 'volledige programma' kiezen(80%)
Maken opdracht 4 = SCHRIJFPLAN inleveren

Aan de slag!

Slide 18 - Tekstslide