Paragraaf 3: Energierijke stoffen

Hoofdstuk 3: Organismen leven samen
Paragraaf 3: Energierijke stoffen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3: Organismen leven samen
Paragraaf 3: Energierijke stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg paragraaf 3: Energierijke stoffen
  • Aan het werk!  

Slide 2 - Tekstslide


A
Bastvaten
B
Houtvaten

Slide 3 - Quizvraag

Welk proces kan alleen optreden in de groene delen van de kamperfoelie, maar niet in de witte?

Slide 4 - Open vraag

Welke letter geeft een deel van het blad aan dat uit één soort weefsel bestaat?
A
P
B
Q
C
R
D
P en Q

Slide 5 - Quizvraag


A
Het transport van water en mineralen wordt niet geremd.
B
Alleen het transport van water wordt geremd.
C
Alleen het transport van mineralen wordt geremd.
D
Zowel het transport van water als van mineralen wordt geremd.

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Het proces van fotosynthese beschrijven.
  • Beschrijven hoe een plant van glucose meerdere voedingsstoffen maakt.
  • Het proces van verbranding beschrijven.
  • Benoemen welke gassen het blad in en uit gaan in het donker en in het licht.
  • Beschrijven welke voedingsstoffen waar worden opgeslagen in de plant.
  • Verschillende korrels met bijbehorende functies van een plant beschrijven

Slide 7 - Tekstslide

Hoe maakt een plant glucose?
  • Door fotosynthese maakt een plant glucose.
  • Water + koolstofdioxide + licht --> Glucose + zuurstof
  • Glucose is een energierijke stof.
  • Fotosynthese vindt plaats in de bladgroenkorrels en gebeurt alleen overdag.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Energie uit glucose
  • De energie in glucose wordt vrijgemaakt door verbranding.
  • Zuurstof + glucose --> water + koolstofdioxide + energie
  • Verbranding gebeurt de hele dag door.

Fotosynthese en verbranding zijn dus het tegenovergestelde van elkaar.

Slide 10 - Tekstslide

Gassen de plant in en uit
  • Planten doen aan gaswisseling. Er wordt continu O2 en CO2 uitgewisseld met de omgeving.
  • CO2 (koolstofdioxide) gaat het blad in
  • O2 (Zuurstof) gaat het blad uit

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Voedingsstoffen
  • Van glucose kunnen planten ook andere voedingsstoffen maken zoals eiwitten (met behulp van stikstof), grote koolhydraten en vetten.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Korrels
Planten hebben verschillende korrels met verschillende functies: 
  • Bladgroenkorrels dienen voor de fotosynthese (en de groene kleur).
  • Kleurstofkorrels zijn korrels met rode, oranje of gele kleurstoffen.
  • Zetmeelkorrels zijn korrels waar zetmeel wordt opgeslagen.

Slide 15 - Tekstslide

Aan het werk!
Wat: Samenvattingsopdrachten 3.1 t/m 3.3
Hoe: Fluisteren, tweetallen
Tijd: 15 minuten
Hulp: Overleg met je buur/raadpleeg je boek/steek je vinger op
Klaar: Nakijken en verbeteren, 3.4 lezen 
Uitkomst: Paragraaf 3.1 t/m 3.3 af volgens de planner 

Slide 16 - Tekstslide


A
Door schaaltje 1 met 2 te vergelijken en 3 met 4.
B
Door schaaltje 1 met 3 te vergelijken en 2 met 4.
C
Door schaaltje 1 met 4 te vergelijken en 2 met 3.

Slide 17 - Quizvraag

Door gangen te boren in de stengel van een maïsplant verstoren de rupsen het vervoer van water, mineralen en suikers.

Verstoort de maïsboorder het vervoer in de bastvaten? En in de houtvaten?
A
Alleen in de bastvaten
B
Alleen in de houtvaten
C
Zowel in de bastvaten als in de houtvaten

Slide 18 - Quizvraag


A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 19 - Quizvraag