Leven als stedeling
1 / 19
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat was de voorwaarde voor het zelf mogen besturen van de stad?
A
De burgers moesten vrij zijn.
B
Er moest een kerk in de stad staan.
C
De stad moest stadsrechten hebben.
D
De stad moest genoeg geld verdienen door handel.
Slide 3 - Quizvraag
Wat was geen taak van schout en schepenen?
A
Misdrijven oplossen
B
Voorzitten van de stadsraad
C
Belastingen innen
D
Verdediging van de stad
Slide 4 - Quizvraag
Op welk onderdeel van het stadsbestuur had de vorst invloed?
A
De stadsraad
B
De schout
C
De burgemeesters
D
De schepenen
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de schepenbank?
A
Hier kon je geld opnemen.
B
Dit was de zitplaats van schepenen in het bestuur.
C
Dit was een soort rechtbank.
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Welke nieuwe sociale laag ontstond er in de middeleeuwse stad?
A
Vrije boer
B
Gildemeester
C
Burger
D
Rijke kooplui
Slide 9 - Quizvraag
Rijke burgers
Midden klasse
Arme burgerij
Gildemeester
Zieke
Schout
Bakker
Winkelier
Bakkersknecht
Slide 10 - Sleepvraag
Arme mensen werden door het stadsbestuur aan hun lot overgelaten. Alleen de kerk regelde de armenzorg.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Als we het hebben over de manier waarop arm en rijk samenleven in een stad, dan is dat ...
A
... een politieke invalshoek
B
... een economische invalshoek
C
... een culturele invalshoek
D
... een sociale invalshoek
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Welke uitspraak over de gilden is onjuist?
A
Alleen gildeleden mochten in de stad hun beroep uitoefenen.
B
De hoogste rang binnen het gilde was een gezel.
C
Sommige gilden hadden meer macht en invloed dan andere.
D
Het gilde beschermde de kwaliteit en prijs van een product (vb. bier)
Slide 15 - Quizvraag
Waarom zaten er vooral leerlingen en gezellen in een gilde?
A
Als er te veel meesters waren, konden ze minder verdienen
B
Te weinig mensen waren écht goed in het ambacht
C
Meesters gingen in het stadsbestuur en stopten dan in het gilde
D
Veel leerlingen en gezellen vonden het te veel verantwoordelijkheid.
Slide 16 - Quizvraag
Wat is geen voordeel van de gilden?
A
Als een gildelid overleed, kreeg de familie steun.
B
Door het gilde werd de kwaliteit van producten beschermd.
C
Iedereen kon meester worden en veel verdienen.
D
De gilden hadden veel invloed in de stad.
