BSR 13/5 1aha Thema D - Interview afnemen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Log alvast in op LessonUp!

Open je boek op blz. 188-189.

§4 Een interview afnemen

Hoe doe je dat?

Voordat we beginnen:

1AHA

HELDEN

THEMA D

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag

P L A N N I N G

Thema D - Helden

1. Lesdoelen.

2. Herhalingsvragen.

3. Interviewen: hoe doe je dat?

4. Kijk- en luisteropdracht interview.

5. Elkaar kort interviewen.

5. Afsluiting

• Je weet hoe je een interview moet afnemen en hebt dit kort geoefend.
• Je weet wat de termen 'doorvragen', 'vervolgvragen' en 'controlevragen' betekenen.

Lesdoelen

Er volgen nu wat herhalingsvragen

Op een .. vraag kan iemand
alleen met 'ja' of 'nee' antwoorden

1. open
2. gesloten

Wat is het verschil tussen een open en gesloten vraag?

1. Een open vraag heeft altijd een kort antwoord.
2. Een open vraag laat ruimte voor eigen invulling, een gesloten vraag heeft een vast, kort antwoord.
3. Een open vraag kun je alleen met ja of nee beantwoorden.
4. Een gesloten vraag laat ruimte voor eigen invulling.

Welke van de volgende vragen is een gesloten vraag?

1. Hoe vond je de film?
2. Waarom vind je fruit zo lekker?
3. Is het vandaag maandag?
4. Hoe voel je je vandaag?

Welke van de volgende vragen is een open vraag?

1. Is deze uitspraak waar of niet?
2. Hoe zou jij dit probleem oplossen?
3. Ben je het eens met deze stelling?
4. Wat is de hoofdstad van Nederland?

Open of gesloten?
Wat voor soort boeken vind jij leuk?

1. gesloten
2. open

Open en gesloten vragen

In een interview stelt een interviewer vragen om aan informatie te komen.

Er zijn twee soorten vragen:

1. Gesloten vragen: er is maar één antwoord mogelijk. Vaak is dat ja of nee.

2. Open vraag: je krijgt een uitgebreid(er) antwoord. Deze vragen beginnen vaak met: hoe, waarom of wat.

Is David volgens jou een held? Leg je antwoord uit.

Interviewen: hoe doe je dat?

Hoe kun je ervoor zorgen dat een interview goed verloopt?

1. Stel open vragen.

2. Doorvragen: dit doe je als je nog niet genoeg informatie hebt gekregen. Je doet dit door een vervolgvraag te stellen. Daarmee reageer je op wat de geïnterviewde net heeft gezegd. 

3: Controlevraag: deze vraag stel je als je niet zeker weet of je het antwoord hebt begrepen.

Voorbeeld

Om goede vervolgvragen te stellen, moet je goed naar de ander luisteren. 

Bijvoorbeeld:

Vraag: Wie is jouw held?

Antwoord: Nelson Mandela.

Vervolgvraag: Waarom is hij je held?

Antwoord: Omdat hij veel heeft bereikt.

Vervolgvraag: Wat heeft hij dan bereikt?

Antwoord: Hij heeft ervoor gezorgd dat de apartheid in Zuid-Afrika is afgeschaft.

Opdracht

We gaan een fragment kijken uit Dream School, waarin de leerlingen Bibian Mentel interviewen. Mentel was drievoudig paralympisch kampioene snowboarden. Vlak voordat ze voor het eerst naar de gewone Olympische Spelen zou gaan, werd ze ziek. Op het moment dat dit interview werd opgenomen, had ze al meer dan twintig jaar kanker. Uitzaaiingen in haar hersenen werden haar uiteindelijk fataal.

Volgt op de open vragen in dit interview een langer antwoord dan op de gesloten vragen? Leg uit.

03:22

'Hoe gaat u om met uw ziekte?'

1. Open vraag
2. Gesloten vraag

04:41

'Vind je dat je lichaam je in de steek heeft gelaten?'

1. Open vraag
2. Gesloten vraag

05:31

Vindt u ook dat u de beste bent?

1. Open vraag
2. Gesloten vraag

05:46

Ziet u zichzelf ook als inspiratiebron voor anderen?

1. Open vraag
2. Gesloten vraag

06:20

U heeft een carrière, u heeft kinderen, u heeft een ziekte. Hoe verdeelt u de aandacht tussen dit en dat en dit?

1. Open vraag
2. Gesloten vraag

06:52

Misschien een heel lastige of heftige vraag, maar heb je je ooit schuldig gevoeld tegenover je man en kinderen?
Hoe kun je van deze vraag een open vraag maken?

'Hoe gaat u om met uw ziekte?'

1. Open vraag
2. Gesloten vraag

Vind jij Bibian Mentel een heldin? Leg je antwoord uit.

Aan het werk

Huiswerkopdrachten	Klaar?
Thema D: Helden, paragraaf 4 Interview afnemen. Opdracht 3 op blz. 189. In tweetallen!	Begin alvast aan thema D: Helden, paragraaf 5 Geschreven interviews. Lees de theorie (groene stukje) op blz. 190 en maak de eerste opdracht.

• Je weet hoe je een interview moet afnemen.
• Je weet wat de termen 'doorvragen', 'vervolgvragen' en 'controlevragen' betekenen.

Lesdoelen

'Ik weet het verschil tussen open en gesloten vragen.'
0 = echt (nog niet) / 10 = zeker wel

010

'Ik weet hoe ik een interview moet afnemen.'
0 = echt (nog niet) / 10 = zeker wel

010