C10 Bezittelijk voornaamwoord

C10 Bezittelijk voornaamwoord
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransLager onderwijs

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

C10 Bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Geef de 3 vormen van het woord mijn en noteer hierbij of dit mannelijk, vrouwelijk of meervoud is.

Slide 2 - Open vraag

Geef de 3 vormen van jouw en noteer hierbij of dit mannelijk, vrouwelijk of meervoud is

Slide 3 - Open vraag

zijn
hun
leurs
son
sa
leur
ses

Slide 4 - Sleepvraag

Vertaal: Het is mijn boek.

Slide 5 - Woordweb

Vertaal: Het is jouw balpen.

Slide 6 - Open vraag

Vertaal: Het is hun auto.

Slide 7 - Open vraag

Vertaal: Het zijn mijn vrienden.

Slide 8 - Open vraag

Vertaal: Het is zijn kat.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Ce pain est à vous?
A
Oui, c'est mon pain.
B
Oui, ce notre pain.
C
Oui, c'est notre pain.
D
Oui, c'est leur pain.

Slide 11 - Quizvraag

C'est le vélo de Pierre?
A
Oui, c'est son vélo.
B
Oui, c'est mon vélo.
C
Oui, c'est sa vélo.
D
Oui, c'est leur vélo.

Slide 12 - Quizvraag

Ces chats sont à toi?
A
Oui, ce sont mon chats.
B
Oui, ce sont ma chats.
C
Oui , ce sont mes chats.
D
Oui, ce sont leurs chats.

Slide 13 - Quizvraag

C'est la maison à nous.
A
C'est nos maison.
B
C'est votre maison.
C
C'est vos maison.
D
C'est notre maison.

Slide 14 - Quizvraag

Ce sont les poules de tes grands-parents?
Oui, ce sont ............. poules.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Link