In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Discussie
Slide 2 - Tekstslide
Programma
Lezen tekst pagina 124 van je handboek
Vragen maken in LessonUp
Lesdoel
Je oefent met het voeren van een discussie
Slide 3 - Tekstslide
Wat is een discussie? Wat is het doel?
Slide 4 - Woordweb
Wat is een compromis?
Slide 5 - Woordweb
Doel van de les
Je oefent met het voeren van een discussie
Je weet wat een discussie is en wat het doel ervan is
Je kent de gedragsregels voor een goede discussie
Je kunt zelf een discussie voorbereiden
Je kunt een discussie voeren
Slide 6 - Tekstslide
Werkfase
Pak je telefoon
Log in bij lessonup
Maak de vragen
Sommige opdrachten voer je uit met je buurman/vrouw
Slide 7 - Tekstslide
Vraag 1a, pagina 126.
Lees de paragraaf 'Discussie' (handboek, p. 124) en beantwoord onderstaande vraag.
Waarin onderscheidt een discussie zich van een debat?
Slide 8 - Open vraag
Vraag 1b, pagina 126.
Lees de paragraaf 'Discussie' (handboek, p. 124) en beantwoord onderstaande vraag.
Wat is het verschil tussen een (felle) discussie en een ruzie?
Slide 9 - Open vraag
Vraag 2b, pagina 126.
Waarom mag je retorische trucs wel bij een debat gebruiken, maar niet bij een discussie?
Slide 10 - Open vraag
Vraag 3, pagina 126.
Informele discussies vinden meestal plaats zonder enige voorbereiding. Leg uit wat het voordeel is van een goede voorbereiding bij een formele (zakelijke) discussie.
Slide 11 - Open vraag
Vraag 4 b, pagina 126. Het Nederlands kent veel uitdrukkingen met het woord discussie. Zoek uit wat de volgende uitdrukkingen betekenen:
1 het verzanden van een discussie; 2 je in een discussie mengen; 3 een eind aan de discussie maken;
4 ter discussie brengen;
5 een oplaaiende discussie;
6 een welles-nietes-discussie;
7 de discussie is gesloten.
Slide 12 - Open vraag
Wat betekent retorica? Zoek op internet, geef een definitie en plak de url van de vindplaats in het antwoord.
Leg uit waarom je denkt dat op deze website de juiste informatie staat.
Slide 13 - Open vraag
Verzin samen met je buurman of buurvrouw twee onderwerpen waarover je zou willen discussiëren. Schrijf deze onderwerpen op. Ga daarna met elkaar de discussie aan.
Schrijf de uitkomsten van de discussie op. Zijn jullie het eens geworden? Wie had betere argumenten? Wat vond je van je eigen rol in de discussie?