Lezen paragraaf 4 + oefentoets

Welkom!
Startopdracht: lees uit je leesboek
Leg op tafel:
- Nieuw Nederlands boek
- Schrift en pen 
timer
10:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Startopdracht: lees uit je leesboek
Leg op tafel:
- Nieuw Nederlands boek
- Schrift en pen 
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Lesdoelen
Mededelingen
Oefentoets maken
Cursus lezen: herhaling en paragraaf 4
Oefentoets bespreken
Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Mededelingen
Zijn er dingen die ik moet weten?

Slide 3 - Tekstslide

Oefentoets
Maak de oefentoets in stilte!
Vragen? Steek je vinger op.
timer
20:00

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel

4. Ik kan signaalwoorden herkennen en goed gebruiken. 

Slide 5 - Tekstslide

5 woordraadstrategieën
1. Een synoniem zoeken.
2. Een omschrijving zoeken (in de context).
3. Een voorbeeld zoeken.
4. Een tegenstelling zoeken.
5. Een bekend woorddeel zoeken.

Slide 6 - Tekstslide

Onderwerp
Waar de tekst overgaat. 

Slide 7 - Tekstslide

Deelonderwerp
Waar de alinea overgaat. 

Slide 8 - Tekstslide

Alinea
  • Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
  • Inspringen: de eerste regel van een alinea begint met een stukje wit.
  • Witregel: er wordt een hele regel overgeslagen tussen twee alinea's.  

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdgedachte
Het belangrijkste van de tekst in 1 zin samengevat, noem je de hoofdgedachte. 

Slide 10 - Tekstslide

Kernzinnen
De belangrijkste informatie van een alinea staat in de kernzin.


1ste, 2de of laatste zin!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Tekstverbanden en signaalwoorden
Zinnen en alinea's hebben verband met elkaar. Door een signaalwoord weet je welk verband.

Slide 13 - Tekstslide

Opsomming
Meerdere dingen (die bij elkaar horen) worden achter elkaar genoemd. 

Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, verder, ten slotte, en. Of streepjes, dots, getallen en dubbele punt.

Slide 14 - Tekstslide

Tijdsvolgorde 
Dingen gebeuren in een bepaalde volgorde. Die volgorde is belangrijk.

Vroeger, later, nu, eerst daarna, vervolgens, ten slotte, nadat, terwijl, dadelijk en intussen. 


Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld (toelichting)
Er wordt uitleg of een voorbeeld gegeven. Je krijgt dus meer informatie. 

Bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou. 

Slide 16 - Tekstslide

Bespreken van de oefentoets
We bespreken de oefentoets klassikaal!
Vragen? Steek je vinger op.

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoel

4. Ik kan signaalwoorden herkennen en goed gebruiken. 

Slide 18 - Tekstslide

Evaluatie
Wat ging er goed? 
Wat kan er de volgende keer beter?
Wat heb ik geleerd?

Slide 19 - Tekstslide