Voorbereiding bij opdracht 5 'Zo word je een topper - of niet'

huiswerk voor vandaag
LEESVAARDIGHEID:
  • lezen tekst 5 'Zo word je een topper - of niet'
  • schrijf de woorden of uitdrukkingen waarvan je de betekenis niet kent op in je schrift
  • NB: je hoeft dus nog geen vragen te maken!
Tekst 2 / Nieuw Nederlands:
Huiswerk:

  • lees tekst 5 'Zo word je een topper - of niet' 
  • schrijf de woorden of uitdrukkingen waarvan je de betekenis niet kent op in je schrift
  • NB: je hoeft dus nog geen vragen te maken!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

huiswerk voor vandaag
LEESVAARDIGHEID:
  • lezen tekst 5 'Zo word je een topper - of niet'
  • schrijf de woorden of uitdrukkingen waarvan je de betekenis niet kent op in je schrift
  • NB: je hoeft dus nog geen vragen te maken!
Tekst 2 / Nieuw Nederlands:
Huiswerk:

  • lees tekst 5 'Zo word je een topper - of niet' 
  • schrijf de woorden of uitdrukkingen waarvan je de betekenis niet kent op in je schrift
  • NB: je hoeft dus nog geen vragen te maken!

Slide 1 - Tekstslide

Noem jouw
belangrijkste
talent

Slide 2 - Woordweb

Welk(e) woord of
uitdrukking begreep je
niet?

Slide 3 - Woordweb

Beantwoord de volgende acht vragen.

NB: WACHT STEEDS MET ANTWOORDEN TOT HET SIGNAAL!

Slide 4 - Tekstslide

Wat zegt de tekst jou?
‘Wat heeft de tekst jou geleerd?’

Slide 5 - Open vraag

Hoe wordt dat gezegd?
‘Gaat het om het geven van feiten of om het presenteren van een mening?’ én ‘Wat is de toon van de tekst?’ (serieus/ironisch/sarcastisch)

Slide 6 - Open vraag

Wat zou de bedoeling/boodschap
van de auteur zijn?
‘Wat is de hoofdgedachte?’ (inclusief het schrijfdoel).

Slide 7 - Open vraag

Hoe wordt de aandacht in deze tekst getrokken?

Slide 8 - Open vraag

Wat bedoelt Anders Ericsson in
alinea 4 met 'subjectief talent'?

Slide 9 - Open vraag

'H. denkt dat iedereen een stel riemen heeft gekregen waarmee hij prima kan roeien.' (al. 16)
Wat bedoelt hij met deze metafoor?

Slide 10 - Open vraag

Welke structuur heeft deze tekst?

Slide 11 - Open vraag

Wat is de hoofdgedachte van de tekst? Kies beargumenteerd uit een van de volgende antwoorden:
A
'Illusie dat iedereen door oefenen even goed kan worden.'
B
'Mooie mensen hebben meer succes.'
C
'Om topper te worden is regelmatig succesbeleving nodig.'
D
'Succes hangt o.a. af van karaktertrekken, uiterlijk en omgeving.'

Slide 12 - Quizvraag