wk 23: les 2+3 (D-toets maken + alle nieuwe theorie)

Donderdag 9 juni  - G2a
Tweede uur
  • 10 minuten lezen
  • Aan de slag: D-toets maken

Zevende uur
  • 10 minuten lezen
  • D-toets bespreken














timer
10:00
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Donderdag 9 juni  - G2a
Tweede uur
  • 10 minuten lezen
  • Aan de slag: D-toets maken

Zevende uur
  • 10 minuten lezen
  • D-toets bespreken














timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je...
...de stof van leesvaardigheid herhaald.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je...
...oefenen met leesvaardigheid door de D-toets te maken.

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling belangrijke begrippen leesvaardigheid    jaar 1 en jaar 2
  • Kernzin
  • (deel)onderwerp
  • Opbouw tekst: inleiding, middenstuk, slot
  • Opbouw alinea: kernzin + voorbeeld/toelichting
  • 5 tekstdoelen en tekstsoorten
  • 4 manieren om een tekst in te leiden
  • 3 manieren om een tekst af te sluiten
  • Objectief, subjectief
  • Mening, argument
  • Verwijswoorden

  • Hoofdgedachte
  • Tussenkopje
  • Citeren
  • 3 soorten publiek
  • Hoofd- en bijzaken
  • Signaalwoorden
  • Zins- en alineaverbanden
  • Verbindingsmanieren tussen alinea's

Slide 4 - Tekstslide

 3 soorten publiek
Breed publiek - alle leerlingen van het ATC
Het publiek weet nog niets/bijna niets over het onderwerp.    

Kleiner, gespecialiseerd publiek - brugklasleerlingen van het ATC
Het publiek weet al iets over het onderwerp.

Een persoon, een kleine groep personen
- mentoren van G2a
Het publiek weet al wat meer/veel over het onderwerp.

Slide 5 - Tekstslide

Opbouw van een alinea
Kernzin
belangrijkste zin van de alinea

Rest van de alinea
voorbeeld
of
toelichting

Slide 6 - Tekstslide

Kernzinnen
Kernzin
De belangrijkste informatie van een alinea.
Waar staat de kernzin?
  • Er is geen kernzin. Alle zinnen bevatten belangrijke informatie.
  • De 1e zin is de kernzin.
  • De 2e zin van een alinea is de kernzin. De 1e zin is een inleidende zin.
  • In het midden van de alinea staat de kernzin.
  • De laatste zin van de alinea is de kernzin.


Slide 7 - Tekstslide

Opbouw alinea

Een alinea gaat over een deelonderwerp van de tekst.

Over ieder deelonderwerp worden de hoofdzaak en de bijzaken beschreven.

De hoofdzaak = de kernzin
De bijzaak = voorbeeld of toelichting

Slide 8 - Tekstslide

Tekstdoel
Tekstsoort
Onderwerp
Inleiding
Middenstuk
Slot
Alinea
Deelonderwerp
Hoofdzaak (kernzin)
Bijzaken (voorbeeld, toelichting)
Tekstdoelen en Tekstsoorten
informeren -uiteenzetting           amuseren - bijv. leesboek
opiniëren - beschouwing            activeren - bijv. flyer
overtuigen - betoog




Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Signaalwoorden Blok 3 (blz. 143)
  • uitspraak-opsomming
ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen...maar ook, ten eerste, ten tweede, ten derde
  • uitspraak-tegenstelling
maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds...anderzijds, daar staat tegenover
  • uitspraak-voorbeeld
bijvoorbeeld, als voorbeeld, zoals, zo

Slide 11 - Tekstslide

Tekstverbanden
Uitspraak-opsomming 
Na een uitspraak worden verschillende dingen opgesomd.
Signaalwoorden: ook, verder, bovendien, daarnaast, nog, niet alleen...maar ook, ten eerste, ten tweede

Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen (= uitspraak).
In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook  vind ik het heerlijk om een spannend boek te lezen (= opsomming van drie zaken). 




Slide 12 - Tekstslide

Tekstverbanden
Uitspraak-tegenstelling
Na een uitspraak wordt het tegengestelde beweerd.
Signaalwoorden: maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds ...anderzijds, daar staat tegenover

Evert is een ontzettend avontuurlijke vent (= uitspraak).
Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven (= tegenstelling). 

Slide 13 - Tekstslide

Tekstverbanden
Uitspraak-voorbeeld 
Na een uitspraak volgt een voorbeeld / een aantal voorbeelden.
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, als voorbeeld, zo, zoals

Je kunt in de spits haast niet meer opschieten in de Randstad (= uitspraak).
Zo kost het je vaak twee uur om van Den Haag naar Rotterdam te reizen, een afstand die je normaal in twintig minuten aflegt (= voorbeeld).



Slide 14 - Tekstslide

Tekstverbanden
Middel-doel
Iemand noemt een doel en een middel waarmee dat doel kan worden bereikt. Signaalwoorden: waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om te...

De  stichting Wakker Dier komt op voor de dieren (= doel). Door middel van reclamespotjes op de televisie vraagt die club aandacht voor het ellendige leven van kippen en varkens in de bio-industrie (= middel). 


Slide 15 - Tekstslide

Tekstverbanden
Uitspraak-vergelijking
Na een uitspraak worden er twee of meer dingen met elkaar vergeleken.
Signaalwoorden: zoals, hetzelfde, dezelfde, in vergelijking met, net als

Net als bij Nederlands (= vergelijking) is het bij Engels belangrijk dat je verbanden in een tekst kunt herkennen (= uitspraak).

Slide 16 - Tekstslide

Tekstverbanden
Oorzaak-gevolg
Iemand doet een uitspraak die een oorzaak heeft. Daarna wordt het gevolg genoemd.
Signaalwoorden: daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor

Het heeft de afgelopen winter nauwelijks gevroren  (= oorzaak).
Hierdoor konden we niet schaatsen (= gevolg). 

Slide 17 - Tekstslide

Tekstverbanden
Uitspraak-reden
Na of voor een uitspraak wordt een reden genoemd. Een reden geeft aan waarom iemand iets wel of niet doet.
Signaalwoorden: daarom, want, omdat, namelijk

Voor voetbalwedstrijd heb je een goede conditie nodig (= uitspraak), daarom train ik twee keer in de week (= reden).

Slide 18 - Tekstslide

Oorzaak-gevolg versus Uitspraak-reden
Een oorzaak heeft een gevolg, daar heb je geen invloed op. 
Wanneer je bijvoorbeeld een pot nutella laat vallen (oorzaak), is de kans groot dat de pot kapot is (gevolg). 

Een reden gebruik je alleen wanneer je iets te kiezen hebt. Een reden heeft ook een verklaring. Voorbeeld: Omdat hij zijn brood niet heeft opgegeten, mag hij nu geen taart.

Slide 19 - Tekstslide

Oorzaak-gevolg versus Uitspraak-reden

Het interview kon niet doorgaan, omdat de geïnterviewde ziek was = fout.
Veel oogsten gingen verloren omdat het vroor = fout.

Waarom is dit fout?
‘Omdat’ gebruik je bij een reden en ‘doordat’ bij een oorzaak. Op een reden kun je invloed uitoefenen, maar een oorzaak overkomt je. Het moet dus zijn: 'doordat'.

Slide 20 - Tekstslide

Noteerwijze
‘Naar verwachting wordt ruimtetoerisme in de toekomst steeds betaalbaarder en dus toegankelijker voor een groot publiek.’

Welk verband geeft het signaalwoord ‘dus’ hier aan? 
Schijf de beide delen van dit verband aan.

Uitspraak-conclusie
 
Uitspraak: ruimtetoerisme wordt in de toekomst steeds betaalbaarder
Conclusie: ruimtetoerisme wordt toegankelijker voor een groot publiek. 

Slide 21 - Tekstslide

Signaalwoorden en verbanden
De sportdag was goed georganiseerd. Zo werd er genoeg water uitgedeeld en we hadden genoeg rustmomenten.

1. Wat is het signaalwoord?

2. Welk verband hoort daarbij?

3. Noteer de delen van het verband.



Slide 22 - Tekstslide

Signaalwoorden en verbanden
De sportdag was goed georganiseerd. Zo werd er genoeg water uitgedeeld en we hadden genoeg rustmomenten.

1. Wat is het signaalwoord?
Zo
2. Welk verband hoort daarbij?
Uitspraak-voorbeeld
3. Noteer de delen van het verband.
Uitspraak = De sportdag was goed georganiseerd
Voorbeeld = Er werd genoeg water uitgedeeld en we hadden genoeg rustmomenten.


Slide 23 - Tekstslide

Signaalwoorden en verbanden
Kaavan, de volgens dierenactivisten 'eenzaamste olifant ter wereld', is maandag aangekomen in Cambodja. Het dier heeft 35 jaar onder slechte omstandigheden geleefd in een Pakistaanse dierentuin in Islamabad, maar zal de rest van zijn leven met soortgenoten mogen doorbrengen in een Cambodjaanse opvang.

1. Wat is het signaalwoord?

2. Welk verband hoort daarbij?

3. Noteer de delen van het verband.

Slide 24 - Tekstslide

Signaalwoorden en verbanden
Kaavan, de volgens dierenactivisten 'eenzaamste olifant ter wereld', is maandag aangekomen in Cambodja. Het dier heeft 35 jaar onder slechte omstandigheden geleefd in een Pakistaanse dierentuin in Islamabad, maar zal de rest van zijn leven met soortgenoten mogen doorbrengen in een Cambodjaanse opvang.

1. Wat is het signaalwoord?
Maar
2. Welk verband hoort daarbij?
uitspraak-tegenstelling
3. Noteer de delen van het verband.
Uitspraak = Het dier heeft 35 jaar onder slechte omstandigheden geleefd in een Pakistaanse dierentuin in Islamabad.
Tegenstelling = Het dier zal de rest van zijn leven met soortgenoten mogen doorbrengen in een Cambodjaanse opvang.

Slide 25 - Tekstslide

Signaalwoorden en verbanden
1. Zoek het signaalwoord: Famke Louise wil volgend jaar een concert in de Ziggo Dome geven. De artiest is tijdens de Christmas Show in december al in de concertzaal te zien, maar wil in 2020 solo optreden. MAAR

2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord? UITSPRAAK-TEGENSTELLING

3. Noteer de delen van dit verband.
    Uitspraak = De artiest is tijdens de Christmas Show in december al in de concertzaal te zien.
    Tegenstelling = Ze wil in 2020 solo optreden

Slide 26 - Tekstslide

Signaalwoorden en verbanden
1. Zoek het signaalwoord: Wanneer het optreden zou moeten plaatsvinden, vertelt ze niet. Ook vertelt ze dat volgend jaar verder gewerkt zal worden aan de tweede documentaire over haar leven. Daarin wil ze onder meer de situatie rondom de breuk met haar eerste management toelichten. OOK

2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord? UITSPRAAK - OPSOMMING

3. Noteer de delen van dit verband.
    Uitspraak = Ze vertelt niet wanneer het optreden plaatsvindt.
    Opsomming = Volgend jaar zal er verder gewerkt worden aan de tweede documentaire over   
   haar leven.

Slide 27 - Tekstslide

Signaalwoorden en verbanden
1. Zoek het signaalwoord: "Verder zeg ik liever niet veel meer over de oude situatie, omdat ik de rest van het verhaal voor mijn eigen documentaire bewaar. Hoe dat er precies uit komt te zien en waar het te zien zal zijn, weten we nog niet, maar we hebben er wel ideeën over." De artiest laat nog wel weten dat ze in de oude situatie "nauwelijks inspraak had" in de dingen die ze deed. VERDER
MAAR
2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord? UITSPRAAK - OPSOMMING
                                                                                                 UITSPRAAK - TEGENSTELLING

3. Noteer de delen van dit verband.
Uitspraak = Daarin wil ze onder meer de situatie rondom de breuk met haar eerste management toelichten.
Opsomming = Ik zeg liever niet veel meer over de oude situatie.

Uitspraak = We weten nog niet hoe dat er precies uit komt te zien en waar het te zien zal zijn.
Tegenstelling = We hebben er ideeën over.

Slide 28 - Tekstslide

4 manieren om alinea's met elkaar te verbinden:
1. Met een signaalwoord
Het signaalwoord aan de begin van een alinea geeft het verband aan met de vorige alinea.

2. Door herhaling van een woord of woordgroep
Aan het begin van een alinea worden woorden of woordgroepen uit de vorige alinea herhaald.

Slide 29 - Tekstslide

4 manieren om alinea's met elkaar te verbinden:
3. Door overgangszinnen met een verwijzing
In een van de eerste zinnen staat een verwijzing naar iets wat eerder is gezegd, in de vorm van een verwijswoord.

4. Door aankondigende zinnen
De zin/de zinnen aan het einde van een alinea vertellen wat je in de volgende alinea kunt verwachten.

Slide 30 - Tekstslide

Verbindingsmanieren van alinea’s (blz. 203)
4 manieren om alinea's met elkaar te verbinden:

1. Een signaalwoord of een signaalwoordgroep
Het zelf printen van foto's en andere afdrukken is niet goedkoop. Mooi fotopapier is erg kostbaar.
      Verder zijn hoge kosten van cartridges en printers ook een groot probleem. Soms kosten twee van zulke inktpatronen evenveel als de hele printer. (=uitspraak-opsomming)
2. Een herhaling van een woord of woordgroep
Voetballen en andere sportartikelen worden in derdewereldlanden vaak door kinderen gemaakt. De arbeidsomstandigheden zijn nogal eens slecht. Voetbalbonden wereldwijd willen hier iets aan doen.                       
           De voetbalbond FIFA vindt dat kinderarbeid niet kan en dat sportartikelen onder goede omstandigheden geproduceerd moeten worden.
3. Een overgangszin met een verwijzend woord
In de laatste ijstijd was de Noordzee nog land. Je kon helemaal van Nederland naar Engeland lopen. Op die vlakte leefden allerlei dieren die nu zijn uitgestorven, zoals de wolharige mammoet, het reuzehert en de sabeltandtijger.         
    De botten hiervan komen nog steeds regelmatig naar boven in de netten van vissers. Hun sleepnetten schuren immers over de Noordzeebodem waar de overblijfselen van de prehistorische dieren liggen.
4. Een aankondigende zin
Laten we eens stuk voor stuk gaan bekijken wat de argumenten van de clubleiding nu echt waard zijn. Ten eerste het gebrek aan geld om nieuwe spelers te kunnen kopen. Als je naar de begroting kijkt, is er voldoende geld.


Slide 31 - Tekstslide

1. Op welke manier zijn alinea 2 en 3 met elkaar verbonden?

2. Aan welk woord zie je dat?

Slide 32 - Tekstslide

Einde van deze les

Slide 33 - Tekstslide