Om te weten hoe je een werkwoord schrijft, moet je weten wat de persoonsvorm is.
Hoe vind je de persoonsvorm?
Verander de zin van getal/tijd. Het werkwoord dat verandert, is de PV.
Ik loop naar school. > Ik liep naar school.
Mijn moeder werkt op maandag. > Mijn moeder werkte op maandag.