De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Hoe vind je de persoonsvorm?
1. Verander de zin van tijd. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
Ik liep over straat. / Ik loop over straat.
2. Verander de zin van getal. Het werkwoordwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
Ik liep over straat. / We liepen over straat.