3.3: De weg naar een winstgevende kolonie

3.3: De weg naar een winstgevende kolonie
H3: De koloniale relatie tussen Nederland en Indonesië
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.3: De weg naar een winstgevende kolonie
H3: De koloniale relatie tussen Nederland en Indonesië

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt beschrijven hoe Willem I de kolonie weer winstgevend wilde maken.

2. Je kunt uitleggen wat het cultuurstelsel was.

3. Je kunt beschrijven wat de Ethische politiek inhield.

Slide 2 - Tekstslide

Na het failliet van de VOC nam de Nederlandse invloed in Azië wat af. 

In 1806 werd Nederland bezet door Frankrijk. Van 1810 tot tot 1813 was Nederland een provincie van het Franse Keizerrijk onder Napoleon Bonaparte. Nederland moest geld en soldaten leveren. 

In 1815 eindigde de tijd van Napoleon. Nederland werd een monarchie: het Koninkrijk der Nederlanden onder Koning WIllem I. In de nieuwe grondwet werd vastgelegd dat de Indische eilanden bij het Koninkrijk gingen horen. Indonesië werd een kolonie van Nederland met als nieuwe naam Nederlands-Indië.

 
Op weg naar een kolonie

Slide 3 - Tekstslide

Nederland ging zich actief bemoeien met het bestuur van Nederlands-Indië. De Indische adel en vorsten waren hier ontevreden over en kwamen onder leiding van prins Diponegoro int opstand.  

Dit conflict leidde tot de Java-oorlog (1825-1830). Nederland stuurde het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL), naar Java om de opstand neer te slaan. Deze oorlog koste veel geld en de Nederlandse schatkist raakte bijna leeg.
Opstand
De arrestatie van Diponegorok.
Gemaakt door Raden Saleh in 1857.
De onderwerping van prins Diponegoro
Gemaakt door N. Pieneman in 1835.

Slide 4 - Tekstslide

Na 1870 kreeg Nederland meer macht in Indonesië.

Met welk gevolg kreeg Nederland al snel te maken?
A
Er werd meer gevochten tussen Indonesiërs onderling.
B
Er werd minder vaak gevochten tussen Nederlanders en Indonesiërs.
C
Het verzet van de Indonesiërs tegen de Nederlanders nam toe.

Slide 5 - Quizvraag

Op welke manier gingen de Nederlanders
met het bestuur van Java om?
A
Ze ontsloegen de meeste vorsten en zetten er nieuwe Javaanse vorsten voor in de plaats.
B
Ze ontsloegen de meeste vorsten en zetten er nieuwe Nederlandse ambtenaren voor in de plaats.
C
Ze lieten het grotendeels intact en plaatsen er een Nederlandse bestuur naast en boven.
D
Ze haalden het hele inheemse bestuur weg en plaatsten er een Nederlands bestuur.

Slide 6 - Quizvraag

Waarom betrokken de Nederlandse bestuurders de Indonesische adel bij het bestuur van Java?
A
Omdat de Indonesische adel bij de verkiezingen inspraak eiste in het bestuur
B
Omdat de Indonesische bevolking beter luisterde naar de eigen Indonesische vorsten dan naar de Nederlandse bestuurders
C
Omdat de Nederlandse bestuurders zich hielden aan een oud verdrag waarin inspraak van de adel was vastgelegd

Slide 7 - Quizvraag

Het Cultuurstelsel
Nederland wilde zoveel mogelijk verdienen aan de kolonie.
Gouverneur-generaal Van den Bosch bedacht daarom in 1830 het cultuurstelsel

Op het eiland Java moesten de boeren op één vijfde deel van hun landbouwgrond producten voor de Nederlandse export verbouwen. Hiervoor kregen de boeren een kleine vergoeding, het plantloon

Daarnaast moesten Javanen zonder land verplicht 66 dagen per jaar herendiensten doen, bijvoorbeeld het aanleggen van spoorlijnen. 
 

Slide 8 - Tekstslide

Op welk eiland werd het cultuurstelsel ingevoerd?
A
Sumatra
B
Java
C
Bali
D
Molukken

Slide 9 - Quizvraag

Sleep de Nederlandse vlag naar het eiland waar het cultuurstelsel werd ingevoerd.
Java
🇳🇱

Slide 10 - Sleepvraag

Welke producten werden in
het cultuurstelsel verbouwd?
A
koffie, thee en indigo
B
specerijen, tabak en indigo
C
koffie, thee en specerijen
D
tabak, koffie en zout

Slide 11 - Quizvraag

Hoe groot was het percentage dat
de boeren van hun land moesten gebruiken voor het cultuurstelsel?
A
20%
B
30%
C
40%
D
50%

Slide 12 - Quizvraag

Koning Willem I richtte de Nederlandsche Handelsmaatschappij op.
Deze onderneming verkocht producten uit Nederlands-Indië. De winst werd gebruikt om Nederland te moderniseren. De Nederlandse economie draaide voor een groot deel op het cultuurstelsel. 

Voor Javanen was het cultuurstelsel negatief. Het plantloon was te laag om rond van te komen en de boeren hadden minder tijd en ruimte om hun eigen voedsel te verbouwen. De gevolgen hiervan waren veel hongersnoden.

Slide 13 - Tekstslide

Een groep leden van de Tweede Kamer vond halverwege de 19e eeuw dat de Nederlandse regering moest stoppen met het Cultuurstelsel. Deze groep wilde dat zelfstandige ondernemers een bedrijf in Indonesië konden beginnen.

Hoe noemen we deze groep?
A
liberalen
B
communisten
C
socialisten
D
confessionelen

Slide 14 - Quizvraag

Kritiek op het cultuurstelsel
In Nederland kwam er veel kritiek op het cultuurstelsel. Mensen waren van mening dat de Nederlandse overheid te veel aan eigen winst dacht en te weinig rekening hield met de Javaanse bevolking. 

Het bekendste kritische werk was het boek Max Havelaar van Multatuli. Het boek kwam uit in 1860 en was een aanklacht tegen de uitbuiting van Nederlands-Indië door de Nederlandse staat.

Slide 15 - Tekstslide


Op deze afbeelding zie je het boek Max Havelaar van schrijver Eduard Douwes Dekker. Multatuli is een schuilnaam. In het boek, dat uitkwam in 1860, stond stevige kritiek op de uitbuiting van de Indische bevolking.
Geschreven bronnen zijn bronnen met tekst.
Ongeschreven bronnen zijn afbeeldingen of voorwerpen.
Primaire bronnen zijn bronnen die uit de tijd zelf komen.
Secundaire bronnen komen van iemand uit een andere tijd.
Dit boek is dus een.....
A
Geschreven primaire bron
B
ongeschreven primaire bron
C
Geschreven secundaire bron
D
Ongeschreven secundaire bron.

Slide 16 - Quizvraag

Macht uitbreiden
Vanaf 1860 verdween het cultuurstelsel langzaam en ging de Nederlandse overheid zich met het bestuur van de hele kolonie bemoeien. Nederland pacificeerde ook eilanden zoals Bali, Sumatra en Borneo. Het KNIL gebruikte geweld als dat nodig was. 

In Europa was de Industriële Revolutie in volle gang, waardoor er vraag was naar grondstoffen. Nederlands-Indië had deze grondstoffen. Bedrijven als Koninklijke Olie (nu Shell) en Unilever haalden vooral olie. 

Slide 17 - Tekstslide

Ethische politiek
In de 2e helft van de 19e eeuw vonden veel mensen dat Nederland wat terug moest doen: de Indonesische bevolking moest worden opgevoed en het bestuur moest meer te zeggen krijgen. 
Deze ideeën werden de ethische politiek genoemd. In 1901 werden deze ideeën ingevoerd: 
  1. Irrigatie: Hierdoor werd meer rijst verbouwd. 
  2. Emigratie: Het eiland Java was overbevolkt. De overheid stimuleerde migratie naar minder bevolkte eilanden.
  3. Educatie: Er werden scholen gebouwd en een kleine groep Indonesiërs ging in Nederland studeren. 
  4. Gezondheidszorg: de Indonesische bevolking werd ingeënt om besmettelijke ziektes te voorkomen.
  5. Cultuur: de Indonesische bevolking werd de christelijke godsdienst opgelegd.

Slide 18 - Tekstslide

Een onbedoeld gevolg van de ethische politiek was dat de geschoolde Indonesiërs zich bewuster werden van hun ondergeschikte positie. 

Veel Indonesiërs gingen verlangen naar een eigen staat, waardoor het nationalisme opkwam. In 1927 werd daarom de politieke partij Partei Nasional Indonesia (PNI) opgericht door nationalisten Soekarno en Hatta. 

Het doel was om Indonesië onafhankelijk te maken. De partij werd snel populair, wat door Nederland als een bedreiging werd gezien. Hierom werd in 1929 de partij verboden en Soekarno gevangengezet.
Indonesisch Nationalisme

Slide 19 - Tekstslide

Vanaf ongeveer 1900 vonden veel Nederlanders dat Nederland niet alleen moest verdienen aan Indonesië. Nederland moest het land ook helpen met bijvoorbeeld onderwijs en ziekenzorg.

Onder welke naam staan deze plannen bekend?
A
batig slot
B
ethische politiek
C
kolonisatie

Slide 20 - Quizvraag

Tussen 1900 en 1945 groeide het nationalisme in Indonesië.

Welke oorzaak voor de groei van het nationalisme is juist:
A
de invoering van de Ethische Politiek
B
de Nederlandse belofte van onafhankelijkheid
C
de toename van de Indonesische bevolking

Slide 21 - Quizvraag

Werktijd
STAP 1
STAP 2
Klaar? 

Lees de teksten van de paragraaf goed door. 
Maak de volgende opdrachten: 

1 - 11
Nakijken via Tijd voor GS. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video