Trema en samenstellingen klas 3

Goedemorgen!
  • Leg je iPad dicht op de hoek van je tafel. 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
  • Leg je iPad dicht op de hoek van je tafel. 

Slide 1 - Tekstslide

Spelling
  • Aan het einde van de les heb je je kennis over woorden met een trema herhaald.
  • Aan het einde van de les heb je geoefend met samenstellingen. 

Slide 2 - Tekstslide

Trema
  • Je gebruikt een trema om een verkeerde uitspraak te voorkomen. 
  • Luister naar de klemtoon om te bepalen of je +ën of +n gebruikt.
Melodie          melodieën
Bacterie          bacteriën 

Slide 3 - Tekstslide

Welk antwoord is WEL goed?
A
Porieën
B
Poriën

Slide 4 - Quizvraag

Welk antwoord is NIET goed?
A
Zeën
B
Zeeën

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
knie

Slide 6 - Open vraag

Samenstellingen
  • Een samenstelling is een woord dat uit twee of meer woorden bestaat, die woorden schrijf je aan elkaar vast.

Telefoon + hoesje = telefoonhoesje  

 

Slide 7 - Tekstslide

  • Soms is het niet meteen duidelijk welke letters er bij elkaar horen. 
  • Zet er dan een streepje tussen. Dit noem je een koppelteken. 
auto + ongeluk = auto-ongeluk 

Slide 8 - Tekstslide

  • Als je het woord niet verkeerd kunt lezen, gebruik je geen koppelteken. 
politie + agent = politieagent  

Slide 9 - Tekstslide

  • Je schrijft -en als het eerste deel alleen een meervoud op       -en heeft. 
Fiets + stalling = fietsenstalling 

Slide 10 - Tekstslide

  • Je schrijft geen -en als het eerste deel (ook) meervoud op -s heeft.
horloge + band = horlogeband 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het goede antwoord?
Plant + bak
A
Plantbak
B
Plant-bak
C
Plantenbak

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het goede antwoord?

Lange+ afstand + loper
A
lange-afstand-loper
B
langeafstandloper
C
langeafstand-loper

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het goede antwoord?
Groente + soep
A
Groentensoep
B
Groentesoep
C
Groentessoep
D
Groente-soep

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag!

Opdracht:4.8+4.9+4.10

Slide 15 - Tekstslide