In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat ga je vandaag doen?
1. Wat heb je tot nu toe gehad?
2. Leren hoe je een probleemoplossende discussie moet voeren.
3. Aan de slag!
4. Nabespreken
Slide 2 - Tekstslide
Een discussie is...
A
een vraaggesprek.
B
een gesprek tussen twee of meer mensen.
C
een gesprek tussen twee of meer partijen.
D
een gesprek.
Slide 3 - Quizvraag
In een discussie mag je alleen maar feiten noemen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Noem twee kenmerken van een goede discussie.
Slide 5 - Woordweb
uitleg
Zo voer je een probleemoplossende discussie
Leg jouw oplossing voor het probleem duidelijk uit. Noem niet alleen de voordelen, maar ook de nadelen als die er zijn.
Spreek rustig en duidelijk.
Luister goed naar de andere deelnemers en ga serieus op hun woorden in.
Neem het woord met een zinnetje als "Daar wil ik graag op reageren" of "Mag ik daar wat over zeggen?"
Bespreek de voor- en nadelen van elkaars oplossing. Bedenk ook wat je kunt doen aan eventuele nadelen van die oplossing en probeer samen tot de beste oplossing te komen.
Slide 6 - Tekstslide
Aan de slag!
Werk in viertallen. Jullie gaan discussiëren over een probleem.
Voor een geschiedeniswerkstuk willen jullie iemand interviewen. Deze persoon kan echter alleen op momenten dat jullie les hebben en jullie kunnen hiervoor niet zomaar vrij krijgen.
Slide 7 - Tekstslide
Stap 1
1. Bedenk eerst ieder voor zich wat een goede oplossing zou zijn.
2. Noteer minstens drie redenen waarom jouw oplossing het probleem oplost.
3. Noteer twee nadelen van jouw oplossing
Dit doe je voor jezelf, in stilte!
Dit doe je voor jezelf, in stilte!
Slide 8 - Tekstslide
Stap 2
Voer de discussie: bespreek jullie oplossingen om de beurt. Let erop dat je de oplossingen echt een voor een bespreekt!
Slide 9 - Tekstslide
Stap 3
Wat is de beste oplossing voor dit probleem en waarom?
Deel de uitkomst van jullie gesprek met de klas (per groep)