Les bijvoeglijk naamwoord

Vraag van de dag: wat lijkt jou de leukste leeftijd?

Log in met je iPad!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vraag van de dag: wat lijkt jou de leukste leeftijd?

Log in met je iPad!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Een komma zet je ...
A
Tussen twee persoonsvormen
B
Tussen twee verbindingswoorden
C
Tussen twee moeilijke woorden
D
Tussen delen van een opsomming

Slide 6 - Quizvraag

Waar moet de komma?
A
Ik rijd hard want ik heb haast.
B
Ik rijd hard, want ik heb haast.
C
Ik rijd hard want, ik heb haast.

Slide 7 - Quizvraag

Een komma gebruik je....
A
Na een voegwoord
B
Voor een voegwoord

Slide 8 - Quizvraag

Waar hoort de komma?
A
Als je Eva ziet, doe haar dan de groeten.
B
Als je Eva, ziet, doe haar dan de groeten.
C
Als je Eva ziet doe haar, dan de groeten
D
Als je Eva ziet doe, haar dan de groeten

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat weet je al over 'het bijvoeglijk naamwoord'?

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

'mooi ' en 'lelijk' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord

Slide 16 - Quizvraag

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast

Slide 17 - Quizvraag


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren

Slide 18 - Quizvraag

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 19 - Quizvraag

timer
3:00

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Vul in bij de Padlet:

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide