H2 Grammar recap

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Present perfect + past continuous + woordvolgorde

Today's lesson

• Grammar test next week

• Present perfect
• Past continuous
• Word order (woordvolgorde)

Haven't Met You Yet Michael Bublé

I _______ ________ my heart so many times,
I just ___________ ______ you yet

PRESENT PERFECT

Gebruik Present Perfect:
1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
2. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.

Voorbeelden:

1. I have lived in New York for seven years now.

    Ik woon al zeven jaar in New York. --> in het verleden begonnen en nog steeds bezig.

2. I have painted the door.

     Ik heb de deur geschilderd. --> in het verleden gedaan en je merkt nu nog resultaat.

Hoe vorm je de Present Perfect?

1. stam + ED
2. het derde rijtje van de irregular verbs
3. stam + S bij he / she / it
4. has / have + voltooid deelwoord

SIGNAALWOORDEN - FIJNE JAS!

• F   for - (nu) al
• Y   yet - al (in vraagzinnen)
• N   never - (nog) nooit
• E   ever - ooit

• J   just - net
• A   already - al
• S   since - sinds

Welke zin staat in de Present Perfect?

1. She goes home at 8 o'clock.
2. He fell off his bike.
3. She has eaten 3 sandwiches so far.
4. They worked all day yesterday.

Maak zelf een goedlopende zin met de Present Perfect.

Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?

1. never / ever / for / since
2. was / were / been
3. however / although / always
4. when / how / always

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

The dogs ___ ___ (not - eat) anything for three days.

1. haven't ate
2. hasn't ate
3. haven't eaten
4. hasn't eaten

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

I ___ ___ (be) home since 3 o'clock.

1. have be
2. has be
3. have been
4. has been

Past continuous

Je gebruikt de past continuous om aan te geven dat je ergens mee bezig was op een bepaald moment in het verleden. Je zegt dus dat je iets aan het doen was.

Je gebruikt de past continuous dus alleen als je kunt zeggen dat je iets aan het doen was.

The math teacher was giving a test

The principal was sitting in his office

Je maakt de past continuous door was of were voor het werkwoord te zetten en –ing er achter

I was sleeping

You were living

He/she/it was swimming

We were going

You were doing

They were having

Je was al tv aan het kijken op het 

 moment dat er werd gebeld.

Past continuous + Past Simple

Als je ergens mee bezig was in de verleden tijd en iets anders gebeurt er tussendoor.

1

was of were en het ww + ing voor waar dat waar je mee bezig bent.

bv je bent aan het tv kijken/ eten 

2

ww + ed (of 2e rijtje van de onr ww) voor wat er

tussendoor komt - iemand belt op bv

Yesterday Susan ……....(to walk) along the road when she ……… (to meet) Peter.

1. was walking - met
2. was walking - was meeting
3. walked - was meeting
4. walked - met

We _____
(eat) dinner at 8pm last night when the power went out.

1. are eating
2. were eating
3. is eating
4. was eating

Write down a sentence in the past continuous tense.

Voorbeeld

Keith used to watch television in his room at bedtime.

Wie    -         doet        -          wat        -     waar       -      wanneer.

Stappenplan:

1. onderwerp                         WIE

2. werkwoord(en)               DOET

3. lijdend voorwerp            WAT

4. plaats                                  WAAR

5. tijd                                        WANNEER

De tijd kan ook aan het begin van de zin worden gezet!

Stap 1?

1. werkwoorden
2. tijd
3. onderwerp
4. plaats

Stap 2?

1. werkwoorden
2. onderwerp
3. plaats
4. tijd

Stap 3?

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. plaats
4. tijd

Stap 4?

1. plaats
2. werkwoorden
3. onderwerp
4. tijd

stap 5?

1. lijdend voorwerp
2. onderwerp
3. tijd
4. werkwoorden

wie

doet

wat

waar

wanneer

The parents

bring

to football training

every Sunday

their son

Wie

doet

wat

waar

waar

Jacky and Pete

aren't going

to the cinema

tonight

Choose the sentence with the correct word order.

1. He swims every day in the canal.
2. He swims in the canal every day.

Correct word order:
her / in town / yesterday / I / met

1. I met her in town yesterday.
2. I met her yesterday in town.
3. I yesterday met her in town.
4. I met yesterday her in town.

Put in the correct order:
shopping / went / the girls / this morning / at the mall

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

My boyfriend ___ ___ (buy) me some
wonderful roses.

1. have bought
2. has bought
3. have buyed
4. has buyed

Any Questions? 

Extra oefenen?

• Maak de herhalingsopdrachten in je werkboek.
• Meester Gijs (Youtube)
• EngelsAcademie.nl