Thema 4 Evolutie B3 De evolutietheorie

Thema 4 Evolutie

B3
De evolutietheorie
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 4 Evolutie

B3
De evolutietheorie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel B3

  • 4.3.1 Je kunt uitleggen wat de neodarwinistische evolutietheorie inhoudt.

4.3.2 Je kunt manieren van reproductieve isolatie beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Definitie evolutie
  • De ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen
  • Eerst dacht men dat organismen uit stof konden ontstaan: generatio spontanea


Grondlegger van theorie over evolutie is Lamarck die zag dat er een geleidelijke ontwikkeling plaatsvond bij bijv. de nek van giraffen. Deze theorie is verder ontwikkeld en helder geformuleerd door Charles Darwin in 1859.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neodarwinisme
Ontdekkingen binnen genetica hebben meer inzicht geleverd in de processen. En ook de ontdekking van DNA en de code van eiwitten heeft deze theorie bijgesteld.
Daarnaast is gebleken dat tijdens het leven verworven eigenschappen de samenstelling van genen door bijvoorbeeld milieufactoren kunnen veranderen en dat deze kunnen worden doorgegeven aan de nakomelingen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvattend
Geleidelijke verandering van een soort komt dus tot stand door:

  1. Genetische variatie die is ontstaan door mutatie en recombinatie
  2. Natuurlijke selectie, waarbij de best aangepaste organismen overleven
  3. Voortplanting, waarbij de gunstige eigenschappen aan nakomelingen worden doorgegeven

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 29 t/m 34

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soort en populatie
Soort: alle organismen die in staat zijn zich onderling voort te planten en daarbij VRUCHTBARE nakomelingen voort te brengen.

Populatie: groep individuen van dezelfde soort, die in een bepaald gebied leven en zich onderling kunnen voortplanten.
De meeste soorten bestaan uit meerdere populaties. 

Betere definitie voor soort is dan ook:
 de grootste verzameling van populaties waartussen effectieve uitwisseling van genen (gene flow) plaatsvindt of kan plaatsvinden.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 2

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denk je dat paarden en ezels samen nakomelingen kunnen krijgen?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Muildier

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een ras is een dier van dezelfde soort. Dieren van verschillende rassen krijgen vruchtbare nakomelingen.
Dieren van verschillende soorten kunnen soms ook nakomelingen krijgen (zoals bij het paard en de ezel). Deze nakomelingen zijn onvruchtbaar.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijger (vader is leeuw)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teeuw (vader is Tijger)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan van soorten
  • Voor het ontstaan van nieuwe soorten, moet langere tijd geen uitwisseling van genen zijn: reproductieve isolatie

  • Vindt in één populatie een mutatie plaats, dan komt die niet in de andere populatie. Na een tijdje zijn ze zó verschillend, dat het twee soorten zijn geworden.

  • Reproductieve isolatie kan plaatsvinden door geografische oorzaken (bv. een bergketen). Een andere oorzaak kan zijn verschillen in gedrag: de organismen begrijpen elkaar niet (meer).

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reproductieve isolatie

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reproductieve isolatie
Soortgenoten moeten elkaar wel tegenkomen, anders kan er geen paring plaatsvinden:

  • plaats/ruimte
  • tijd 
  • gedrag
  • uiterlijk

Slide 32 - Tekstslide

prieelvogels
waterjuffer
Samenvattend
Het ontstaan van een nieuwe soort komt dus tot stand door:
  1. Reproductieve isolatie die kan worden veroorzaakt door geografische isolatie
  2. Genetische variatie die is ontstaan door mutatie en recombinatie
  3. Natuurlijke selectie, waarbij de best aangepaste organismen overleven
  4. Voortplanting, waarbij de gunstige eigenschappen aan nakomelingen worden doorgeven

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies


In de geschiedenis van de aarde zijn er regelmatig klimaatsveranderingen geweest. Hierdoor veranderde de mate van invloed van abiotsche factoren op populaties. Sommige individuen hadden, door toeval, een hogere fitness. Na veel generaties veranderde op deze manier soorten in nieuwe soorten.

Welk pijler van Darwin mist hier?
A
Genetische variatie (verscheidenheid in genotypen)
B
Natuurlijke selectie (survival of the fittest)
C
Soortvorming door reproductieve isolatie
D
Natuurlijke selectie (de sterkste overleefd)

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 35 t/m 44
  • Rond de basisstof af met de Flitskaarten en Test Jezelf

Klaar? Neem dan de
Samenhang 'Peper-en-zoutvlinder' door 
en maak opdracht 45 t/m 48

  • Op de volgende bladzijde nog een extra video

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies