Thema 4 Evolutie B6 en B7

woensdag 14 december 2022
-Thema 4 Evolutie B6 en B7
-Herhalen en examenvraag
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

woensdag 14 december 2022
-Thema 4 Evolutie B6 en B7
-Herhalen en examenvraag

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evolutietheorie.
De evolutietheorie gaat uit van de volgende onderdelen:
-verandering in genotype
-natuurlijke of kunstmatige selectie
-ontstaan nieuwe soorten door isolatie.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel B6 en B7
- Je kunt beschrijven wat een soort en een populatie is
- Je kunt beschrijven hoe de genetische eigenschappen van een populatie kunnen veranderen
- je kunt manieren van reproductieve isolatie beschrijven

Begrippen: populatie, soort, genenpool, allelfrequentie, mutatie, selectiedruk,  seksuele selectie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denk je dat paarden en ezels samen nakomelingen kunnen krijgen?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Soort en populatie
Soort: alle organismen die in staat zijn zich onderling voort te planten en daarbij VRUCHTBARE nakomelingen voort te brengen.
Populatie: groep individuen van dezelfde soort, die in een bepaald gebied leven en zich onderling kunnen voortplanten.
De meeste soorten bestaan uit meerdere populaties. 

Betere definitie voor soort is dan ook:
 de grootste verzameling van populaties waartussen effectieve uitwisseling van genen plaatsvindt of kan plaatsvinden.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Muildier

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een ras is een dier van dezelfde soort. Dieren van verschillende rassen krijgen vruchtbare nakomelingen.
Dieren van verschillende soorten kunnen soms ook nakomelingen krijgen (zoals bij het paard en de ezel). Deze nakomelingen zijn onvruchtbaar.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijger (vader is leeuw)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teeuw (vader is Tijger)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genenpool

De genenpool is de verzameling van alle genen in een populatie, dus alle allelen van alle individuen. 

Hoe groter de genenpool, hoe meer genetische variatie.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genenpool:
alle genen van de individuen in een populatie.

Hierdoor bevat een populatie dus ook verschillende allelen van die genen.

-> bepalen allelfrequentie 
= hoe vaak een allel in een populatie voorkomt.

Verschillende haarkleuren.
Alleen roodharige mensen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Allelfrequentie
Hoe vaak een allel voorkomt, heet de allelfrequentie of genfrequentie. Hoe hoger de allelfrequentie, hoe groter de kans dat dat allel doorgegeven wordt. Dit klopt alleen als er geen selectiedruk is.
De allelfrequentie blijft dan door de generaties constant.

Maar plaatselijk kan de selectiedruk anders zijn. 
Voorbeeld: sikkelcelanemie-allel en malaria.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Allelfrequentie sikkelcelanemie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Allelfrequenties
Bloedziekte sikkelcelanemie
Allel: Hbzorgt in homozygote toestand voor sikkelcelanemie. Mensen met deze ziekte sterven jong ->geen nakomelingen. 
HbNHbS (heterozygoten) hebben een lichte vorm van de ziekte.
Je zou verwachten dat deze ziekte op een gegeven moment verdwijnt omdat, als je het hebt, je geen nakomelingen krijgt.
Hoe komt het dat dit allel voor sikkelcelanemie toch blijft voorkomen? maken opdr 62 (KLAAR: maak ook 63 en 64)




Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Seksuele selectie
Wanneer eigenschappen van seksuele partners de voortplantingskansen beïnvloeden.
(pauw)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Reproductieve isolatie
  • Reproductieve isolatie is nodig voor het ontstaan van nieuwe soorten.
  • Hierbij worden populaties van dezelfde soort gescheiden van elkaar.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reproductieve isolatie
Er zijn verschillende soorten reproductieve isolatie:
  • Geografische isolatie 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reproductieve isolatie
Er zijn verschillende soorten reproductieve isolatie:
  • Geografische isolatie 
  • Isolatie door gedrag

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan van nieuwe soorten
Let op!
Een allel ontstaat door TOEVALLIGE mutatie. 
Een verandering die voordeel geeft is dus een TOEVALLIGE verandering. 

Bijv. Lange nek van giraf ontstond toevallig; dus niet omdat er hoge bomen stonden. 
De lange nek gaf toevallig voordeel bij eten van hooggelegen bladeren.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reproductieve isolatie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede volgorde van evolutie?
A
Survival of the fittest, natuurlijke selectie, genetische variatie, overerving goede eigenschappen
B
Genetische variatie, natuurlijke selectie, survival of the fittest, overerving goede eigenschappen
C
Natuurlijke selectie, genetische variatie, survival of the fittest, overerving goede eigenschappen
D
Genetische variatie, survival of the fittest, natuurlijke selectie, overerving goede eigenschappen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het als een gebied een hoge selectiedruk heeft?
A
De leefomstandigheden zijn goed voor enkele soorten
B
De leefomstandigheden zijn goed voor alle soorten
C
De leefomstandigheden zijn zwaar, niet alle soorten kunnen hier overleven
D
De leefomstandigheden zijn zwaar, niet alle individuen van één soort kunnen hier overleven

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er absoluut nodig voor het ontstaan van nieuwe soorten? (meerdere antwoorden goed)
A
Mutaties
B
Hoge selectiedruk
C
Geografische isolatie
D
Verschillende leefomstandigheden

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Evolutie

  • Voorbeeld: berkenspanners 
    (peper en zoutvlinder)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adaptatie door natuurlijke selectie

  • Welk model hiernaast is juist? A of B?
  • Evolutie ontstaat door variatie en toevallige mutatie!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het juiste adaptatiemodel van de berkenspanner?
A
a
B
b

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze orchidee bidsprinkhaan leeft in Zuidoost-Azie. 
Dit filmpje kun je gebruiken als lesstarter om de aandacht te trekken met iets ongewoons. 
N.a.v. dit filmpje dan bespreken welke voordelen en nadelen dit dier heeft met dit uiterlijk. 
In volgende dia staan andere soorten bidsprinkhanen om te laten zien welke diversiteit er is.
Andere leden bidsprinkhanen familie Hymenopodidae

Slide 30 - Tekstslide

Vergelijkbare soorten bidsprinkhanen, maar toch verschillend in uiterlijk.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antwoorden op evolutievragen bevatten altijd deze drie elementen

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies