Methodisch werken, Zorgplan leerjaar 2 SMART/RUMBA


Methodisch werken
Leerjaar 2 VIG/VP
SMART/RUMBA
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Methodisch werken
Leerjaar 2 VIG/VP
SMART/RUMBA

Slide 1 - Tekstslide

Wat is methodisch werken?
A
Verpleegkundige zorg afstemmen op behoefte en wens van de cliënt
B
Werken op basis van een cyclisch stappenplan
C
Werken volgens gezondheidspatronen van Gordon
D
Persoonsgericht werken, je bent gastvrij

Slide 2 - Quizvraag

Wat is methodisch werken?
  • Methodisch werken geeft structuur en richting aan alle losse taken en doelen van de verpleegkundige
  • Het betekent dat je vraaggericht werkt op basis van een cyclisch stappenplan: het verpleegkundig proces. 
  • Je neemt je beslissingen op grond van een methodisch denkproces: klinisch redeneren. 
  • Je gebruikt daarbij de competenties (kennis, houding en vaardigheden) die je hebt ontwikkeld

Slide 3 - Tekstslide

Het verpleegkundig proces bestaat uit 4 fasen.
Wat doe ik als verpleegkundige in de diagnostische fase?

A
Afnemen van een anamnese, klinisch redeneren, het meten van de bloeddruk
B
Afnemen van een enquête, klinisch redeneren, lichamelijk onderzoek verrichten, verpleegplan maken
C
Verpleegdoelen formuleren, maken van een verpleegplan, observeren van de client
D
Observeren van de cliënt, afnemen van een anamnese, verpleegprobleem formuleren volgens de PES

Slide 4 - Quizvraag

Welke fasen vind je terug in het verpleegkundig proces?
Vier fasen:
  1. diagnostische fase; anamnese (gezondheidspatronen van Gordon), NANDA, klinische blik, observeren,
  2. planningsfase; actuele en potientele verpleegproblemen, verpleegprobleem formuleren (PES), verpleegplan maken
  3. uitvoeringsfase; uitvoeren van de verpleegkundige zorg
  4. evaluatiefase; evaluatie met client, naasten, mantelzorg

Slide 5 - Tekstslide

Carpenito
  • Door gebruik te maken van het ‘zakboek verpleegkundige diagnoses’ krijg je aanwijzingen voor;
Het correct formuleren van het probleem (het label)
Het verifiëren van de diagnose (is mijn gestelde diagnose correct?)

  • Belangrijk is dat de doelen en interventies waar naar verwezen wordt, concreet worden gemaakt op basis van recente wetenschappelijke kennis en de situatie/ casus. 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe ga je te werk?
  1. In Carpenito vind je een beschrijving van het probleem. 
  2. Je kan nagaan of het ECHT dit is wat zich bij de patiënt afspeelt.
  3. Vervolgens zijn ‘verschijnselen’ beschreven: symptomen die ‘vaak/altijd’ aanwezig zijn en symptomen die ‘regelmatig’ aanwezig zijn. 
  4. Ga na of er voldoende symptomen zijn om de diagnose te stellen. 
  5. Ook zijn er ‘oorzaken’ beschreven: etiologische factoren die het probleem met zich meebrengen. Staat de situatie van jouw cliënt hier beschreven? 
  6. Carpenito geeft een suggestie voor doelen en interventies (algemeen)

Slide 7 - Tekstslide

Waar staat de P in PES voor?
A
Verpleegproblemen als uitgangspunt voor de zorg.
B
Etiologie omvat de oorzakelijke factoren
C
Symptomen en klachten
D
alle drie de antwoorden zijn onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Welke aspecten bevat een verpleegprobleem?
De drie aspecten probleem, oorzaak (etiologie) en symptomen vormen samen de zogenoemde PES-structuur van een verpleegprobleem

P Verpleegproblemen zijn het uitgangspunt voor het plannen van verpleegkundige zorg
E Etiologie omvat alle oorzakelijke factoren van het verpleegprobleem. 
S Onder symptomen worden alle klachten en verschijnselen verstaan die bij het probleem kunnen optreden.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Verpleegkundig proces
  1. Gegevens verzamelen
  2. Verpleegkundige diagnose stellen
  3. Verpleegdoelen formuleren 
  4. Verpleegkundige interventies kiezen
  5. Uitvoeren verpleegkundige zorg
  6. Monitoren
  7. Evalueren van de zorg

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn potentiële verpleegproblemen?
A
Verpleegproblemen die op dit moment zichtbaar en actueel zijn
B
Verpleegproblemen geformuleerd volgens de PES structuur
C
Verpleegproblemen die de verpleegkundige op basis van deskundigheid in de toekomst verwacht.

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn potentiële verpleegproblemen?
Actuele verpleegproblemen zijn verpleegproblemen die zich op een bepaald moment voordoen, en door de verpleegkundige kunnen worden vastgesteld op basis van op dat moment aanwezige klachten en verschijnselen.

Potentiële verpleegproblemen zijn verpleegproblemen die zich nog niet voordoen, maar die de verpleegkundige op basis van haar deskundigheid in de toekomst verwacht.


Slide 13 - Tekstslide

Wat mis je in dit doel (smart)? Emma kan samen met de diëtiste en verpleegkundige een gezond eetpatroon opstellen.
A
Specifiek
B
Meetbaar
C
Acceptabel
D
Tijdsgebonden

Slide 14 - Quizvraag

SMART
  • S:Specifiek. Het gaat hierbij om het resultaat bij de zorgvrager zelf. Zo precies mogelijk omschrijven welk resultaat er bereikt moet worden aan het eind vn de aangegeven periode.
  • M: Meetbaar. het doel moet meetbaar zijn zoals; gewicht, cijfers, tijd, kwaliteit, hoeveelheid e.d. 
  • A: Acceptabel. Het doel moet acceptabel zijn voor de zorgvrager.
  • R: Realistisch . Het doel moet niet te makkelijk of te moeilijk zijn. Het doel moet uiterlijk in een periode van 6 maanden behaald zijn. 

Slide 15 - Tekstslide

Waar staan de RUMBA eisen voor?
A
specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdsgebonden
B
relevant, begrijpelijk, meetbaar, in termen van gedrag, haalbaar
C
relevant, uitvoerbaar, meetbaar, belangrijk, aantoonbaar
D
realistisch, uitvoerbaar, maatschappelijk, belangrijk, acceptabel

Slide 16 - Quizvraag

RUMBA
  • R: Relevant; het doel moet in verband staan met het verpleegprobleem
  • U: understandable (begrijpbaar); collega's moeten direct begrijpen waar het over gaat
  • M: measurable (meetbaar); vage termen zoals 'normaal gedrag' eruit filteren en deze controleerbaar maken; bijv 'niet meer schelden en boos worden.'
  • B: behavioral (gedrag) een behaald doel is beter controleerbaar als de uitkomst zichtbaar is.  een doel als'minder depressief gedrag'is lastiger dan een doel: dhr doet weer met plezier mee aan de activiteiten.
  • A: attainable (bereikbaar) is het doelhaalbaar binnen een bepaalde periode. 

Slide 17 - Tekstslide