2 mavo - hf 3 herhaling

2 mavo - hf 3 herhaling
Formules en vergelijkingen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2 mavo - hf 3 herhaling
Formules en vergelijkingen

Slide 1 - Tekstslide

Formules en Vergelijkingen

Slide 2 - Tekstslide

2.1 Grafieken tekenen
Is 1 van de 3 methodes om het snijpunt van 
2 grafieken (vanuit formules)   te kunnen vinden. 

Slide 3 - Tekstslide

Methode 1. Grafieken 
stap 1. Maak een tabel en reken minimaal 
              3 punten uit.

stap 2. Teken de grafiek(en)

stap 3. Zoek het snijpunt  en lees  t  af

stap 4. Bereken met  t wat de lengte is.



Slide 4 - Tekstslide

Bij een tabel kun je een .............
tekenen.
A
coördinaten
B
assenstelsel
C
grafiek
D
tabel

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent het snijpunt van deze twee grafieken?
A
Na 2 uur branden zijn de kaarsen beide 20 cm
B
De kaarsen zijn bij 10 cm even duur
C
De kaarsen zijn na 3 uur branden op
D
Na 3 uur branden zijn de kaarsen beide 10 cm

Slide 6 - Quizvraag



Wat zijn de coördinaten van het snijpunt van deze 2 grafieken?
A
4,2
B
(2,4)
C
(2,2)
D
(4,2)

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2,50 + 0,50f = 15
A
f = 5
B
f = 30
C
f = 10
D
f = 25

Slide 10 - Quizvraag

3 methoden om een vergelijking op te lossen?
A
grafieken, balansmethode, inklemmen
B
inklemmen, pythagoras, balansmethode
C
grafieken, pythagoras, balansmethode
D
inklemmen, tabellen balansmethode

Slide 11 - Quizvraag

Bert werkt in een supermarkt.
De vergelijking is dus:
3,45 + 4,85 x tijd in uren= 42,25.

Hoeveel uur heeft hij gewerkt? Los op met inklemmen
A
6 uur
B
7 uur
C
8 uur
D
9 uur

Slide 12 - Quizvraag

Balansmethode

Slide 13 - Tekstslide

Uitgebreide balansmethode

Slide 14 - Tekstslide

Los op met balansmethode:
-1,5a - 2 = 2,5
A
a = 3
B
a = - 3
C
a = 4,5
D
a = - 4,5

Slide 15 - Quizvraag

Los op met de balansmethode:
8a + 2 = 7a + 30

A
a = 2,1
B
a = 2
C
a = 28
D
a = 14

Slide 16 - Quizvraag

Bereken met de balansmethode wat x is.
3x+14=6x+26
A
x=4
B
x=3
C
x=3
D
x=4

Slide 17 - Quizvraag

Lineaire formule
Bij een lineaire formule hoort 
een rechte lijn.

Om hem te tekenen maak je een 
tabel met twee punten erin

Slide 18 - Tekstslide

y=-0,5x+2
Om hem te tekenen maak je een 
tabel met twee punten erin


x
0
2
y

Slide 19 - Tekstslide

y=-0,5x+2
Om hem te tekenen maak je een 
tabel met twee punten erin


x
0
2
y
2
1

Slide 20 - Tekstslide

y=-0,5x+2
Om hem te tekenen maak je een 
tabel met twee punten erin


x
0
2
y
2
1

Slide 21 - Tekstslide

De grafiek van een lineaire formule is een
A
cirkel
B
rechte lijn
C
assentelsel
D
tabel

Slide 22 - Quizvraag

Gegeven is de formule y = 3x + 6
Ligt het punt (-2,0) op de grafiek?
A
Ja
B
Nee
C
Dat kan je niet weten zonder grafiek te tekenen

Slide 23 - Quizvraag

Ligt het punt (2,-1) op de grafiek
y = 4x -9
A
Ja
B
Nee
C
Geen idee

Slide 24 - Quizvraag


Welk punt ligt op de grafiek?                    of
A
A
B
B
C
beide
D
geen van beide

Slide 25 - Quizvraag

y = 1,5x - 3
Welk punt ligt op de grafiek?
A
(4,4)
B
(2,1)
C
(1,4)
D
(0,-3)

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag met de herhalings opdrachten

Slide 27 - Tekstslide