In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Onderdelen in deze les
BELASTINGEN
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Stiltekwartier
4. Toepassing
5. Werken
5 minuten
10 minuten
15 minuten
5 minuten
10 minuten
±
±
±
±
±
6. Afsluiting
5 minuten
Slide 2 - Tekstslide
Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Stiltekwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting
Slide 3 - Tekstslide
Regels
Als je iets wilt zeggen, steek je je vinger op
Je komt op tijd
Je hebt je spullen bij je
Je hebt je huiswerk in orde
Wij hebben respect voor elkaar
Als je iets wilt zeggen, steek je je vinger op
Je komt op tijd
Je hebt je spullen bij je
Je hebt je huiswerk in orde
Wij hebben respect voor elkaar
5
Slide 4 - Tekstslide
Doelen van deze les
Na deze les kun je:
omschrijven uit welke lagen de overheid bestaat en hoe haar werknemers heten
uitleggen wat de gemeente is en doet
uitleggen wat de provincie is en doet
uitleggen wat de rijksoverheid is en doet
Slide 5 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de verschillende overheidslagen benoemen en voorbeelden noemen van de verschillende taken. Je kunt uitleggen wat de overheid doet voor de economie.
Slide 6 - Tekstslide
inkomsten overheid
Slide 7 - Woordweb
Slide 8 - Video
Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Stiltekwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting
Slide 9 - Tekstslide
Directe belasting:
loonbelasting
vermogenbelasting
winst-belasting
gemeentelijke belastingen
(gelijk betaald aan de overheid)
Indirecte belasting:
btw
accijns
(via de winkels)
Slide 10 - Tekstslide
6.3 Waar doet de overheid het van? (deel 2)
Brutoloon
Slide 11 - Tekstslide
6.3 Waar doet de overheid het van? (deel 2)
Brutoloon
Premies volksverzekeringen (gebruikt voor betalen van uitkeringen
Slide 12 - Tekstslide
6.3 Waar doet de overheid het van? (deel 2)
Brutoloon
Premies volksverzekeringen (gebruikt voor betalen van uitkeringen
Loonbelasting
Slide 13 - Tekstslide
Brutoloon
Premies volksverzekeringen (gebruikt voor betalen van uitkeringen
Loonbelasting
Nettoloon (krijg je op je rekening gestort
Slide 14 - Tekstslide
Lage inkomens ----> Hoge inkomens
Inkomen
6.2 Wat doet de overheid? (deel 2)
Slide 15 - Tekstslide
6.2 Wat doet de overheid? (deel 2)
Lage inkomens ----> Hoge inkomens
Belasting
Inkomen
Mensen die veel verdienen, betalen meer belasting -> verschil tussen inkomens wordt minder
Slide 16 - Tekstslide
Lage inkomens ----> Hoge inkomens
Belasting
Subsidie
Inkomen
Inkomensverdeling -> op welke manier het inkomen in een
land is verdeeld
6.2 Wat doet de overheid? (deel 2)
Slide 17 - Tekstslide
6.3 Waar doet de overheid het van? (deel 2)
3. Gemeentelijke belastingen
ozb -> onroerendezaakbelasting voor huiseigenaren
bijv. afvalstoffenheffing, rioolrechten voor iedereen
hondenbelasting als je een hond hebt.
Slide 18 - Tekstslide
accijns & subsidie
Accijns: Extra belasting op tabakswaren, olie en alcohol. Doel: Minderen van de consumptie.
Subsidie: Extra tegemoetkoming op sommige producten en diensten. Doel: Laten toenemen van de consumptie.
Slide 19 - Tekstslide
Loon
belasting
Winst
belasting
Vermogenbelasting
Gemeentebelasting
Motor
belasting
Slide 20 - Sleepvraag
Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Stiltekwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting
Slide 21 - Tekstslide
Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Stiltekwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting
Slide 22 - Tekstslide
Wat heb je geleerd?
Slide 23 - Tekstslide
De overheid is overbodig.
A
eens
B
oneens
Slide 24 - Quizvraag
De overheid bestaat alleen uit het rijk en de provincies, juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 25 - Quizvraag
Loon
belasting
Winst
belasting
Vermogenbelasting
Gemeentebelasting
Motor
belasting
Slide 26 - Sleepvraag
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 27 - Open vraag
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 28 - Open vraag
Begrippen uit deze les
Slide 29 - Tekstslide
Huiswerk
§
Slide 30 - Tekstslide
Opruimen!!
Stop je spullen in je tas.
Als de bel gaat blijf je zitten
De docent zegt als je weg mag gaan. Schuif dan je stoel aan