e-mail schrijven

Lezen
  • Pak je leesboek
  • We gaan nu 15 minuten lezen 
timer
15:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen
  • Pak je leesboek
  • We gaan nu 15 minuten lezen 
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • We kijken het huiswerk van de vorige les na
  • Instructie e-mail
  • Werken aan de opdrachten van § 1.4 blz. 29 t/m 34
  • Oefenopdracht  

Slide 2 - Tekstslide

Hoe schrijf ik een e-mail?
Doel:

Na deze les weet je hoe je een e-mail moet schrijven 
en weet je waar je op moet letten. 

Slide 3 - Tekstslide

Netjes of niet netjes?
Haaai meneer de directeur, Ik vind het niet chill dat we tijdens de pauze niet van het plein af mogen. Hoe ga je dat oplossen?
Groetjes, Patricia
A
Netjes
B
Niet netjes

Slide 4 - Quizvraag

Hoe kan het beter?

Slide 5 - Open vraag

Een e-mail is in feite een brief die je elektronisch verstuurt


Let op de volgende zaken:

Slide 6 - Tekstslide

1. Noteer het e-mailadres
  • Bij aan vul je het emailadres(sen) in
  • Cc (carbon copy) en Bcc (blind carbon copy)

Slide 7 - Tekstslide

2. Geef duidelijk het onderwerp aan
  • Vertel in 1 of 2 woorden waar je email over gaat. 
  • Dat doe je altijd in de onderwerpregel

Slide 8 - Tekstslide

3. Schrijf boven elk bericht een aanhef
Beste mevrouw Brussee,

!!Vergeet de komma na de aanhef niet!!
(ook als je een heel kort bericht stuurt, gebruik je een aanhef!)  

Slide 9 - Tekstslide

3. Schrijf boven elk bericht een aanhef

Slide 10 - Tekstslide

4. Schrijf jouw tekst/verhaal
Aanleiding van de e-mail (inleiding):
  • Geef aan wat de reden is dat je de e-mail stuurt. Vertel wat je wilt. Als je
       een vraag hebt, stel die dan ook.
  • Als je de persoon naar wie je de e-mail stuurt niet (goed) kent, stel je je
      even voor.
Verdere uitleg (middenstuk):
Hierna ga je het bovenstaande toelichten/ geef je extra informatie. 

Afsluitende zin (slot):
Geef aan wat je hoopt/wilt na deze mail en bedank er alvast voor. 

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld mail

Slide 12 - Tekstslide

Taalgebruik e-mail

Slide 13 - Tekstslide

5. Afsluitende zin

Slide 14 - Tekstslide

6. Controleer de spelling
  • Zorg dat je het e-mailbericht met de spellingschecker controleert
  • Controleer ook zelf het bericht, de spellingschecker haalt niet alle fouten eruit. 
  • De spellingschecker kent niet alle woorden, dus soms is het helemaal niet fout.
  • Als er twee blauwe strepen onder een woord staan, is dit omdat er grammaticaal iets niet klopt of omdat er te veel spaties staan.

Slide 15 - Tekstslide

7. Onderteken elk bericht.
 


Bijvoorbeeld met:
Met vriendelijke groet,
(Jouw naam)

Slide 16 - Tekstslide

Overzicht opmaak e-mail

  1. Aanhef 
  2. Aanleiding e-mail (eventueel voorstellen wie je bent)
  3. Verdere uitleg
  4. Afsluitende zin
  5. Met vriendelijke groet,
  6. Voor- en achternaam + klas

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Schrijftaal versus spreektaal

Slide 19 - Tekstslide

Een goede aanhef is:
A
Beste Brussee,
B
Hallo docent,
C
Beste Madelon,
D
Beste mevrouw Brussee,

Slide 20 - Quizvraag

Wat is waar?
A
Een aanhef is ALTIJD nodig
B
Een aanhef is NIET altijd nodig

Slide 21 - Quizvraag

In de aanleiding schrijf je...
A
Wie je bent
B
Uitleg over waarom je schrijft
C
De reden dat je de e-mail stuurt
D
Wat je verwacht van jouw e-mail

Slide 22 - Quizvraag

Afsluiten doe je...
A
Met mijn voor- en achternaam
B
Alleen mijn voornaam
C
Alleen mijn achternaam
D
Alleen voor- en achternaam als ik die persoon niet ken

Slide 23 - Quizvraag

Een goede afsluiting is:
A
Groetjes, Albert
B
Groetjes, A. Einstein
C
Met vriendelijke groet, Albert Einstein
D
Laterssssss!

Slide 24 - Quizvraag

Opdrachten maken
  • Maak opdracht 1b, 3a, 4 (a t/m d), 5, 7 blz 29

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide