Zakelijk e-mail schrijven - Theorie

Welkom!
  1. Start je laptop
  2. Leg je boek, schrift en pen klaar
  3. Pak je leesboek - 15 minuten lezen 
timer
15:00
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
  1. Start je laptop
  2. Leg je boek, schrift en pen klaar
  3. Pak je leesboek - 15 minuten lezen 
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • 15 minuten lezen
  • Uitleg e-mail schrijven 
  • Oefenen met opdrachten
voor cijfer: Woensdag 17 januari in de les klachtenemail schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Hoe schrijf ik een e-mail?
Doel:

Na deze les weet je hoe je een e-mail moet schrijven 
en weet je waar je op moet letten. 

Slide 3 - Tekstslide

Netjes of niet netjes?
Haaai meneer de directeur, Ik vind het niet chill dat we tijdens de pauze niet van het plein af mogen. Hoe ga je dat oplossen?
Groetjes, Patricia
A
Netjes
B
Niet netjes

Slide 4 - Quizvraag

Hoe kan het beter?

Slide 5 - Open vraag

Een e-mail is in feite een brief die je elektronisch verstuurt


Let op de volgende zaken:

Slide 6 - Tekstslide

1. Noteer het e-mailadres
  • Bij aan vul je het emailadres(sen) in
  • Cc (carbon copy) en Bcc (blind carbon copy)

Slide 7 - Tekstslide

2. Geef duidelijk het onderwerp aan
  • Vertel in zo min mogelijk woorden waar je email over gaat. 
  • Dat doe je altijd in de onderwerpregel

Slide 8 - Tekstslide

3. Schrijf boven elk bericht een aanhef
Beste mevrouw Hofman,

Vergeet de komma na de aanhef niet!
(ook als je een heel kort bericht stuurt, gebruik je een aanhef!)  

Slide 9 - Tekstslide

3. Schrijf boven elk bericht een aanhef

Slide 10 - Tekstslide

4. Schrijf jouw tekst/verhaal
Aanleiding van de e-mail (inleiding):
  • Geef aan wat de reden is dat je de e-mail stuurt. Vertel wat je wilt. Als je
       een vraag hebt, stel die dan ook.
  • Als je de persoon naar wie je de e-mail stuurt niet (goed) kent, stel je je
      even voor.

Verdere uitleg (middenstuk):
Hierna ga je het bovenstaande toelichten/ geef je extra informatie. 

Afsluitende zin (slot):
Geef aan wat je hoopt/wilt na deze mail en bedank er alvast voor. 

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld mail

Slide 12 - Tekstslide

Lees (en beluister) de tekst.

Slide 13 - Tekstslide

In welke alinea
stel je jezelf voor?
A
Alinea 1
B
Alinea 2
C
Alinea 3
D
Je hoeft jezelf niet voor te stellen.

Slide 14 - Quizvraag

Waar noteer je je motivatie om mee te doen?
A
In de inleiding.
B
In het middenstuk.
C
In het slot.
D
Een motivatie is niet nodig.

Slide 15 - Quizvraag

Schrijf de slotalinea.
Gebruik hiervoor één zin.

Slide 16 - Open vraag

5. Afsluitende zin

Slide 17 - Tekstslide

Taalgebruik e-mail

Slide 18 - Tekstslide

Schrijfopdracht 2
Je zus heeft een dure kast gekocht, 
maar helaas is er het een en ander niet goed (gegaan).
Luister naar het fragment. Maak aantekeningen in je schrift.


Gebruik de aantekeningen in je schrift om een brief naar de winkel te schrijven (opdracht in volgende slide).

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf een mail naar de fabrikant.
Schrijf de mail in je schrift.
Denk aan je tekstopbouw
Check je brief (spelling, grammatica, conventies) 

timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

6. Controleer de spelling
  • Zorg dat je het e-mailbericht met de spellingschecker controleert
  • Controleer ook zelf het bericht, de spellingschecker haalt niet alle fouten eruit. 
  • De spellingschecker kent niet alle woorden, dus soms is het helemaal niet fout.
  • Als er twee blauwe strepen onder een woord staan, is dit omdat er grammaticaal iets niet klopt of omdat er te veel spaties staan.

Slide 21 - Tekstslide

7. Onderteken elk bericht.
 


Bijvoorbeeld met:
Met vriendelijke groet,
(Jouw naam)

Slide 22 - Tekstslide

Overzicht opmaak e-mail

  1. Aanhef 
  2. Aanleiding e-mail (eventueel voorstellen wie je bent)
  3. Verdere uitleg
  4. Afsluitende zin
  5. Met vriendelijke groet,
  6. Voor- en achternaam + klas

Slide 23 - Tekstslide

Schrijftaal versus spreektaal

Slide 24 - Tekstslide

Een goede aanhef is:
A
Beste Hofman,
B
Hallo docent,
C
Beste Shirley,
D
Beste mevrouw Hofman,

Slide 25 - Quizvraag

Wat is waar?
A
Een aanhef is ALTIJD nodig
B
Een aanhef is NIET altijd nodig

Slide 26 - Quizvraag

In de aanleiding schrijf je...
A
Wie je bent
B
Uitleg over waarom je schrijft
C
De reden dat je de e-mail stuurt
D
Wat je verwacht van jouw e-mail

Slide 27 - Quizvraag

Afsluiten doe je...
A
Met mijn voor- en achternaam
B
Alleen mijn voornaam
C
Alleen mijn achternaam
D
Alleen voor- en achternaam als ik die persoon niet ken

Slide 28 - Quizvraag

Een goede afsluiting is:
A
Groetjes, Albert
B
Groetjes, A. Einstein
C
Met vriendelijke groet, Albert Einstein
D
Laterssssss!

Slide 29 - Quizvraag