4H - §2.1 - Atoombinding

H2 Chemische bindingen
§2.1 atoombinding
NOVA 4HAVO
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2 Chemische bindingen
§2.1 atoombinding
NOVA 4HAVO

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • een beschrijving kunnen geven van een atoombinding.
  • moleculaire stoffen herkennen aan de atomaire
     samenstelling (formule).
  • structuurformule kunnen omzetten in molecuulformule en
     andersom. Gebruik hierbij de covalenties van de atomen.
  • verbreken en vormen van een atoombinding in verband
     kunnen brengen met chemische reacties.

Slide 2 - Tekstslide

deze les: herhaling klas 3
- atoombinding
- covalentie
- structuurformule
- naamgeving moleculaire stoffen

Slide 3 - Tekstslide

Aan het soort atomen herken je welk soort stof het is

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Hoe blijven de atomen in een molecuul bij elkaar?
atomen
moleculen 
= groepje atomen

Slide 6 - Tekstslide

binding in moleculen = atoombinding =
covalente binding

Bij een chemische reactie
- worden de atoombindingen
   verbroken en gevormd 
- dan gaan moleculen kapot en
   worden nieuwe moleculen
   gevormd
1 atoombinding =
1 covalente binding =
1 gemeenschappelijk elektronenpaar

Slide 7 - Tekstslide

Basis: Atoommodel van niet-metaal 
Niet-metaal atomen
missen elektronen
in hun buitenste schil
(valentie-elektronen)
om te voldoen aan de
edelgas-configuratie.

Slide 8 - Tekstslide

veel atomen zijn ' wannabe's '
  • alle niet-metalen komen één of meer elektronen tekort 
      
    voor een volle buitenste schil, behalve de edelgassen
  • alle andere niet-metalen willen 'qua elektronen' lijken op de edelgassen
      dus... streven naar een volle buitenste schil
Neon
Zuurstof
wil lijken op...

Slide 9 - Tekstslide

Dit helpt ons te begrijpen, waarom een  
  • molecuul atoombindingen heeft tussen atomen
  • atoomsoort een bepaalde covalentie heeft

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel atoombindingen kan 1 atoom maken?
Tel het aantal stappen tot de edelgassen
4  3   2   1
Dit getal heet de covalentie
1

Slide 11 - Tekstslide

Chemische reacties
 2 H2 (g)   +   O2 (g)    -->     2 H2O (l)


      +

Slide 12 - Tekstslide

Chemische reacties
Bij moleculaire stoffen:
  • Bestaande atoombindingen (gemeenschappelijke elektronenparen) worden verbroken.
  • Nieuwe gemeenschappelijke elektronenparen (nieuwe atoombindingen) worden gevormd.

Slide 13 - Tekstslide

of het omgekeerde: de ontleding van water

Slide 14 - Tekstslide

Dus als stoffen....
* verdwijnen (macro)
   worden bestaande
   atoombindingen (micro)
   verbroken.
* ontstaan (macro)
   vormen er nieuwe
   atoombindingen (micro)

Slide 15 - Tekstslide

Structuurformules
- laat zien uit welke atomen een molecuul bestaat
- laat zien uit hoeveel atomen een molecuul bestaat
- laat zien op welke manier de atomen aan elkaar vast zitten: je tekent de atoombindingen
1 streepje = 1 atoombinding
2 streepjes = 2 atoombindingen

Slide 16 - Tekstslide

Structuurformules
  1. Noteer de molecuulformule.
  2. Noteer de covalenties van de atomen.
  3. Zet het atoom met de hoogste covalentie centraal.
  4. Teken atoombindingen naar de andere atomen, zodat alle atomen de gewenste covalentie hebben.

Slide 17 - Tekstslide

Teken de structuurformules van:
waterstof, H2

water, H2O

ammoniak, NH3


zuurstof, O2

stikstof, N2

koolstofdioxide, CO2
Zoek de covalentie op in het periodiek systeem. Elk atoom moet het juiste aantal "streepjes" (bindingen) hebben!

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld: waterstof
H heeft 1 valentie-elektron, wil er 1 elektron bij.
Covalentie = 1




Molecuulformule = H2             Structuurformule = H-H
H + H
H2

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld: zuurstof
O heeft 6 valentie-elektronen, wil er 2 bij. 
Covalentie = 2




Molecuulformule = O2             Structuurformule = O=O
O + O
O2

Slide 20 - Tekstslide

Teken het Bohrmodel van de atoombinding van water
  • O heeft een covalentie van 2
  • H heeft een covalentie van 1
  • Teken het Bohrmodel van water  
  • Structuurformule? 
  • Molecuulformule? 

Slide 21 - Tekstslide

Samen verder oefenen
  • Teken de structuurformules van C2H6 en HCN.
  • Teken de structuurformule van H2SO4, gegevens: 
- S staat centraal;

- Alle O-atomen zijn rechtstreeks aan het S-atoom verbonden;
- S heeft niet de verwachte covalentie.

S en P voldoen vaak niet aan de verwachte covalentie!

Slide 22 - Tekstslide

Namen van ontleedbare stoffen
 systematische namen zouten
1. je ziet welke atomen erin zitten >  ...ide             TABEL 3       
  • voorbeeld:
  • CuO = koperatomen en zuurstofatomen > koperoxide
  • FeS = ijzeratomen en zwavelatomen > ijzersulfide
  • AgBr = zilveratomen en broomatomen > zilverbromide

Slide 23 - Tekstslide

Namen van ontleedbare stoffen
en bij de systematische namen moleculaire stoffen 
2. zie je verder hoeveel atomen erin zitten > telwoorden  TABEL 2
  • voorbeeld
  •                N2O4 = 2x stikstofatoom + 4x zuurstofatoom 
  •                                      distikstoftetraoxide

Slide 24 - Tekstslide

Namen van ontleedbare stoffen
               N2O4                   = 2x stikstofatoom + 4x zuurstofatoom 
                                  

               distikstoftetraoxide
N2O4
LET OP:
de index staat ACHTER het atoom in de formule
een telwoord staat VOOR het atoom in de naam

Slide 25 - Tekstslide

Namen van ontleedbare stoffen
  • triviale namen  =                                                                   TABEL 4 
 je kunt aan de naam niet zien welke atomen erin zitten                                   
LEER namen met formules uit je hoofd
of
weet je BiNaS 66a in combinatie goed te gebruiken

Slide 26 - Tekstslide

formules van niet-ontleedbare stoffen
er zijn 7 niet-ontleedbare stoffen waarvan de moleculen uit
2 dezelfde atomen bestaan:
 gebruik     Claire Fietst Naar Haar Oma  In  Breda "


    of              " BrINClHOF"
LEER tabel 5!
Cl2
F2
I2
H2
O2
N2
Br2

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de juiste naam van deze stof?



A
stikstofzuurstof
B
di-stikstoftetra-zuurstof
C
tertrastikstofdi-oxide
D
distikstoftetraoxide

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de juiste naam van deze stof?



A
stikstofzuurstof
B
di-stikstoftetra-zuurstof
C
tertrastikstofdi-oxide
D
distikstoftetraoxide

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de juiste naam van deze stof?



A
difosforpentachloride
B
di-fosfor-pentachloor
C
pentachloordifosfor
D
difosforchloride

Slide 30 - Quizvraag

eigen werk
alle opgaven §2.1 online maken en controleren
belangrijke (blauwe) woorden + tabellen §2.1 leren

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide