6.2 Wet van Ohm

Wet van Ohm
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wet van Ohm

Slide 1 - Tekstslide

Begrippen
  • Stroomsterkte in Ampére = aantal deeltjes per seconde
  •  spanning in Volt = energie per deeltje
  • Weerstand in Ohm --> bepaald hoe groot de stroomsterkte door een apparaat of lamp wordt. (lage weerstand = hoge stroomsterkte)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat is de eenheid van weerstand?
A
Ohm
B
Ampère
C
Volt

Slide 5 - Quizvraag

Als je de spanning over een ohmse weerstand verhoogd dan:
A
nemen de stroomsterkte toe en blijft de weerstand gelijk.
B
neemt de stroomsterkte af en de weerstand toe
C
neemt de stroomsterkte toe en de weerstand af
D
nemen de stroomsterkte en de weerstand af.

Slide 6 - Quizvraag

Beschrijf wat er gebeurd met de stroomsterkte en de weerstand als je de spanning over een gloeilamp verhoogd.

Slide 7 - Open vraag

De stroomsterkte door een fietslampje is 200 mA bij een spanning van 6 Volt. Bereken de weerstand

Slide 8 - Open vraag

Een wasmachine met een weerstand van 100 Ohm werkt op een spanning van 230 Volt. Bereken de stroomsterkte door de wasmachine.

Slide 9 - Open vraag

Bereken de weerstand bij een spanning van 10 Volt

Slide 10 - Open vraag

Huiswerk
Maak opgaven van paragraaf 6.2 in je boek.

Slide 11 - Tekstslide