Les articles: hoeveelheden en negatie

LES ARTICLES
  • HERHALINGSOEFENINGEN
  • BEPAALDE HOEVEELHEDEN
  • NEGATIE
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

LES ARTICLES
  • HERHALINGSOEFENINGEN
  • BEPAALDE HOEVEELHEDEN
  • NEGATIE

Slide 1 - Tekstslide

HERHALING
masculin singulier
féminin singulier
pluriel
article indéfini
un
une
des
article défini
le, l'
la, l'
les
article partitif
du, de l'
de la, de l'
des
article contracté
du (de + le)
au (à + le)
de la (de + la)
à la (à + la)
des (de + les)
aux (à + les)

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruiken we het?
article indéfini
onbepaald : ik weet niet hoeveel, wie, wat

Un monsieur va venir aujourd'hui.

article défini
 bepaald: ik weet hoeveel, wie, wat
Je prends la limonade.

 + adorer, préférer, aimer: met deze werkwoorden --> article défini
 J'aime la soupe.  Je préfère le chocolat.
article partitif
_ Geen lidwoord in het Nederlands, onmeetbare hoeveelheid:
Je mange des fruits (fruit), de la soupe (soep)

article contracté
met voorzetsel DE (de+le = du, de + la,  de + l', de+les = des)
met voorzetsel À (à + le = au, à + la, à + l', à + les= aux)

Slide 3 - Tekstslide

BEPAALDE HOEVEELHEDEN
Normaal gebruiken we een 'article partitif' als we spreken over:
  • onbepaalde hoeveelheden (je veux de la salade)

  • MAAR! Bij de volgende woorden gebruiken we DE of D' : 
un peu, beaucoup, deux kilos, 500 grammes, une bouteille  
--> une bouteille d'eau, deux kilos de pommes


Slide 4 - Tekstslide

NEGATIE
Een negatieve zin maak je met: ne ... pas 
bv: Tu veux du vin --> Je ne veux pas DE vin.

Na een negatie gebruiken we DE!!!
Je ne veux pas du vin is dus NIET JUIST

être is een uitzondering!!! Bij 'être' blijft het lidwoord hetzelfde:
C'est (= être) du chocolat? --> Non, ce n'est pas du chocolat

Slide 5 - Tekstslide

Kies het juiste 'article partitif'
- du, de la, de l', des : onbepaalde hoeveelheid
- de, d' : bepaalde hoeveelheid

Slide 6 - Tekstslide

Je mets toujours un peu ... sucre dans mon thé.

Slide 7 - Open vraag

Tu manges ... confiture le matin?

Slide 8 - Open vraag

Non, je ne mange pas ... confiture. Je mange du miel.

Slide 9 - Open vraag

Tu peux m'acheter une bouteille ... limonade?

Slide 10 - Open vraag

Non, ce ne sont pas ... bananes espagnoles. Elles viennent de l'Équateur.

Slide 11 - Open vraag

Heb ik alles begrepen?
A
Ja, ik vond het gemakkelijk en ik heb alles begrepen!
B
Ik heb maar weinig begrepen en ik heb nog vragen.
C
Ik heb het meeste begrepen, maar niet alles.
D
Help! Ik begrijp er niets van!

Slide 12 - Quizvraag

Heb ik nog vragen?

Slide 13 - Open vraag