Les articles: hoeveelheden en negatie

LES ARTICLES
  • HERHALINGSOEFENINGEN
  • BEPAALDE HOEVEELHEDEN
  • ONTKENNING
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

LES ARTICLES
  • HERHALINGSOEFENINGEN
  • BEPAALDE HOEVEELHEDEN
  • ONTKENNING

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HERHALING
masculin singulier
féminin singulier
pluriel
article indéfini
un
une
des
article défini
le, l'
la, l'
les
article partitif
du, de l'
de la, de l'
des
article contracté
du (de + le)
au (à + le)
de la (de + la)
à la (à + la)
des (de + les)
aux (à + les)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruiken we het?
article indéfini
onbepaald : ik weet niet hoeveel, wie, wat

Un monsieur va venir aujourd'hui.

article défini
 bepaald: ik weet hoeveel, wie, wat
J'ai rencontré le garçon hier. 

 + adorer, supporter, hair, détester, préférer, aimer: met deze werkwoorden --> article défini (ook na ontkenning)
 J'aime la soupe.  Je ne préfère pas le chocolat.
article partitif
_ Geen lidwoord in het Nederlands, onmeetbare hoeveelheid:
Je mange des fruits (fruit), de la soupe (soep)

article contracté
met voorzetsel DE (de+le = du, de + la,  de + l', de+les = des)
met voorzetsel À (à + le = au, à + la, à + l', à + les= aux)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BEPAALDE HOEVEELHEDEN
Normaal gebruiken we een 'article partitif' als we spreken over:
  • onbepaalde hoeveelheden (je veux de la salade)

  • MAAR! Bij de volgende woorden gebruiken we DE of D' : 
un peu, beaucoup, deux kilos, 500 grammes, une bouteille  
--> une bouteille d'eau, deux kilos de pommes


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ONTKENNING
Een negatieve zin maak je met: ne ... pas / ne... plus/ etc    /         
bv: Tu veux du vin --> Je ne veux pas DE vin.

Na een negatie/ontkenning gebruiken we DE!!!
Je ne veux pas du vin is dus NIET JUIST

être is een uitzondering!!! Bij 'être' blijft het lidwoord hetzelfde:
C'est (= être) du chocolat? --> Non, ce n'est pas du chocolat

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OEFENING

Au travail!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KIES HET JUISTE LIDWOORD
kies uit: le, la, un, une, du, de la, de l',  des, de, d'

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

J'adore ... sushi japonais
! Mmm, délicieux!

Slide 8 - Open vraag

kies uit : le, la, un, une, des, aux

Il y a ... grand cerf sur ... route nationale.

Slide 9 - Open vraag

kies uit : le, la, un, une, des, aux


schrijf een komma tussen je twee woorden!

Le professeur donne beaucoup ... devoirs aux élèves

Slide 10 - Open vraag

kies uit : le, la, un, une, des, aux




Je veux manger ... pâtes ce soir.

Slide 11 - Open vraag

kies uit : le, la, un, une, des, aux


'pâtes'= pasta
Je mets toujours un peu ... sucre dans mon thé.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tu manges toujours ... confiture le matin?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Non, je ne mange pas ... confiture. Je mange du miel.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tu peux m'acheter une bouteille ... limonade?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Non, ce ne sont pas ... bananes espagnoles. Elles viennent de l'Équateur.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb ik alles begrepen?
A
Ja, ik vond het gemakkelijk
B
Als ik de grammatica leer, kan ik dit wel.
C
Ik heb het meeste begrepen, ik heb nog wel een vraag.
D
Help! Ik begrijp er niets van!

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je suis d'accord avec toi.
..... filles sont arrogantes.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb ik nog vragen?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies