In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Mixen! Voltooid deelwoord en gezegde
Slide 1 - Tekstslide
Voltooid deelwoord
herken je aan -ge, -be, -ver of -ont voor het woord: (gevraagd, beantwoord, vergeten, ontslagen)
Er staat altijd een hulpwerkwoord van hebben, zijn of worden in de zin: Hij heeft dat aan zijn docent gevraagd Zij is gisteren ontslagen De jongen wordt door zijn vader vergeten.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is het voltooid deelwoord van: beloven
Slide 3 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord van hebben?
Slide 4 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord van 'protesteren'?
Slide 5 - Open vraag
Schrijf het voltooid deelwoord op de goede manier: Heb je nu het voltooid deelwoord............... (snappen).
Slide 6 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord van nakijken?
Slide 7 - Open vraag
Voltooid deelwoord:
branden
Slide 8 - Open vraag
Wat zijn voltooid deelwoorden?
Slide 9 - Open vraag
voltooid deelwoord van stofzuigen
Slide 10 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord van 'zijn'?
Slide 11 - Open vraag
het voltooid deelwoord van verhuizen is:
Slide 12 - Open vraag
www.jufmelis.nl
Slide 13 - Link
Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in een zin.
Een persoonsvorm behoort dus ook altijd tot het werkwoordelijk gezegde.
Slide 14 - Tekstslide
Persoonsvorm
Hoe vind je de persoonsvorm?
Vraagzin maken -> het woordje dat vooraan in de zin komt te staan, is de persoonsvorm
Zin in andere tijd zetten -> het woordje/de woordjes die veranderen in de andere tijd, is/zijn de persoonsvorm(en)