In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Nederlands - V2b
Slide 1 - Tekstslide
Lesprogramma
1. (Lezen eigen boek)
2. Periodeplanner periode 3
3. Boekopdracht periode 3
4. Theorie grammatica
5. (LessonUp grammatica)
Slide 2 - Tekstslide
"Tegenwoordig schijnt niemand zonder zijn mobieltje te kunnen." Benoem de persoonsvorm (PV).
Slide 3 - Open vraag
Tegenwoordig schijnt niemand zonder zijn mobieltje te kunnen.
Slide 4 - Open vraag
"Door het licht van de schermpjes zie je de film minder goed." Benoem de persoonsvorm (PV).
Slide 5 - Open vraag
Door het licht van de schermpjes zie je de film minder goed.
Slide 6 - Open vraag
"In de aula zijn de brugklassers aan het oefenen voor hun optreden." Benoem het WG.
Slide 7 - Open vraag
"Geven jullie elke maand al je zakgeld uit aan snoep?" Benoem het WG.
Slide 8 - Open vraag
"Zondagavond heeft de brandweer in Winschoten een man bevrijd uit een hoge boom." Benoem het OW.
Slide 9 - Open vraag
"De man wilde een kat redden uit de 25 meter hoge kastanjeboom." Benoem het OW.
Slide 10 - Open vraag
Waar of niet waar? "In iedere zin staat een persoonsvorm."
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
In iedere zin staat een onderwerp.
A
waar
B
niet waas
Slide 12 - Quizvraag
Noem zoveel mogelijk koppelwerkwoorden (er zijn er 9).
Slide 13 - Open vraag
Waarom noemen we deze werkwoorden eigenlijk een 'koppel'werkwoord?
Slide 14 - Open vraag
"De toets van muziek bleek behoorlijk lastig te zijn." Benoem het NG.
Slide 15 - Open vraag
In welke zin is (een vorm van) "zijn" een koppelwerkwoord?
A
Na de toetsweek zijn alle leerlingen erg moe.
B
We zijn gisteren naar de bioscoop geweest.
C
Ik was gisteren jarig.
D
Hij is gevallen met zijn fiets.
Slide 16 - Quizvraag
"Ik was gisteren jarig." Benoem het NG.
Slide 17 - Open vraag
"Na de toetsweek zijn alle leerlingen erg moe." Benoem het NG.
Slide 18 - Open vraag
"Vanavond zal de directeur de geslaagden hun diploma’s uitreiken." Schrijf de vraag op die je moet stellen om in deze zin het lijdend voorwerp te vinden.
Slide 19 - Open vraag
"Vanavond zal de directeur de geslaagden hun diploma’s uitreiken." Benoem het LV.
Slide 20 - Open vraag
"Vanavond zal de directeur de geslaagden hun diploma’s uitreiken." Schrijf de vraag op die je moet stellen om in deze zin het meewerkend voorwerp te vinden.
Slide 21 - Open vraag
In iedere zin staat een lijdend voorwerp en/of een meewerkend voorwerp.
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quizvraag
De schade aan woonhuizen is na de najaarsstorm zeer ernstig.
OW
PV
WG
NG
LV
BWB
De schade aan woonhuizen
is zeer ernstig
na de najaarsstorm.
Slide 23 - Sleepvraag
"De keeper van Ajax werd vanmiddag met een blessure afgevoerd naar het ziekenhuis." Benoem alle BWB'en (in volgorde).