3M Blok 3 Over taal

Blok 3
Over Taal

Pak je boek erbij.
Je mag geen rode dia's hebben.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Blok 3
Over Taal

Pak je boek erbij.
Je mag geen rode dia's hebben.

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 1 blz. 148
Voor de volgende open vragen heb je opdracht 1 op blz. 148 uit je boek nodig.
Je krijgt steeds een zin. Jij moet het juiste woord kiezen. Ze staan boven de opdracht.

Slide 2 - Tekstslide

Vroeger had elk bedrijf een kaartenbak, tegenwoordig staat alles in een (gegevensbank, plaats waar informatie digitaal opgeslagen is).

Slide 3 - Open vraag


In de computer worden allerlei (informatie) bewaard, zoals naam, adres en rekeningnummer van klanten.

Slide 4 - Open vraag

Ik heb een handig (bepaalde manier waarop iets is opgezet of georganiseerd) bedacht om mijn foto's overzichtelijk te bewaren.

Slide 5 - Open vraag

De uitbrander van de leraar had veel (gevolg van iets); niemand durfde nog iets te zeggen.

Slide 6 - Open vraag

De kunstenaar maakt eerst een (voorbeeld van iets wat gemaakt gaat worden) van gips en giet dat daarna in brons.

Slide 7 - Open vraag

In (wat verderop in de tekst staat) schema wordt alles nog eens verduidelijkt.

Slide 8 - Open vraag

Je kunt je lidmaatschap opzeggen door een mailtje te sturen naar (wat eerder in de tekst staat) adres.

Slide 9 - Open vraag

De bewoners (zeggen dat het zo is) dat het kruispunt levensgevaarlijk is en dat er snel verkeerslichten moeten komen.

Slide 10 - Open vraag

Veel mensen met hooikoorts zijn ook overgevoelig voor (zekere) vruchten, vooral voor appels en peren.

Slide 11 - Open vraag

Onze stofzuiger is heel krachtig. Hij heeft een (kracht) van 2000 watt.

Slide 12 - Open vraag

Opdracht 2, blz. 149
De volgende twee dia's gaan over opdracht 2 op blz. 149. 
Sleep de woorden die bij elkaar horen.

Slide 13 - Tekstslide

debatteren
melding maken
van
de dupe zijn
van
patrouilleren
lanceren
melden
het slachtoffer zijn
discussiëren
de ronde doen
afschieten

Slide 14 - Sleepvraag

incident
infrastructuur
identiteit
overtrokken
huidige
wie je bent
vervelende, plotselinge gebeurtenis
van nu
overdreven
geheel van wegen, havens en vliegvelden

Slide 15 - Sleepvraag

Leenwoorden
Luister naar het fragment. Hierin wordt uitgelegd wat leenwoorden zijn en wat er bedoeld wordt met etymologie.
Uitleg leenwoorden

Slide 16 - Tekstslide

Welke wetenschap bestudeert de herkomst van woorden?
A
Epedimiologie
B
Pratelogie
C
Etymologie
D
Letterkunde

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel procent van onze taal bestaat uit leenwoorden?
A
10%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 18 - Quizvraag

Woordweb
Op de volgende dia zie je een woordweb. Vul 10 woorden in die uit het Engels komen en met de computer te maken hebben.

Slide 19 - Tekstslide

Engelse leenwoorden
op gebied van computers

Slide 20 - Woordweb

Uit welke taal komt:
het cadeau
A
Engels
B
Duits
C
Frans
D
Latijn

Slide 21 - Quizvraag

Uit welke taal komt:
de spinazie
A
Engels
B
Duits
C
Latijn
D
Arabisch

Slide 22 - Quizvraag

Uit welke taal komt:
de kelner
A
Engels
B
Duits
C
Latijn
D
Arabisch

Slide 23 - Quizvraag

Uit welke taal komt:
de yoghurt
A
Turks
B
Frans
C
Latijn
D
Arabisch

Slide 24 - Quizvraag

Uit welke taal komt:
de piano
A
Spaans
B
Frans
C
Italiaans
D
Engels

Slide 25 - Quizvraag

Uit welke taal komt:
de monteur
A
Spaans
B
Frans
C
Arabisch
D
Turks

Slide 26 - Quizvraag

Uit welke taal komt:
de heimwee
A
Duits
B
Engels
C
Deens
D
Pools

Slide 27 - Quizvraag

Uit welke taal komt:
pienter
A
Afrikaans
B
Engels
C
Arabisch
D
Indonesisch

Slide 28 - Quizvraag

Van welk Nederlands woord is het volgende woord afgeleid?
boss (Engels)

Slide 29 - Open vraag

Van welk Nederlands woord is het volgende woord afgeleid?
stasiun (Indonesisch)

Slide 30 - Open vraag

Van welk Nederlands woord is het volgende woord afgeleid?
riche (Frans)

Slide 31 - Open vraag

Van welk Nederlands woord is het volgende woord afgeleid?
skate (Engels)

Slide 32 - Open vraag