Staafjes: over hele netvlies (niet gele vlek), lage prikkeldrempel = contrasten waarnemen -> onscherper
Kegeltjes: hogere drempelwaarde, rood/groen/blauw, vooral in gele vlek = kleuren en details waarnemen -> scherp
Slide 23 - Tekstslide
Donkeradaptatie en nachtblindheid
De staafjes zijn veel gevoeliger voor licht dan de kegeltjes,
oftewel: de staafjes hebben een lagere drempelprikkel dan de kegeltjes
Slide 24 - Tekstslide
biologiepagina.nl
Slide 25 - Link
Stereoscopie (diepte zien) - Binas tabel 87C4
Optisch chiasma
Slide 26 - Tekstslide
Leerdoelen behaald?
Je kunt de delen van een oog beschrijven en hun functie toelichten.
Je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven en de pupilreflex toelichten.
Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven en toelichten hoe je diepte kunt zien.
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
lens
iris
netvlies
zenuw
Slide 29 - Sleepvraag
Oudere mensen kunnen dikwijls de krant alleen zonder bril lezen, als ze deze met gestrekte armen voor zich houden. Welke van de genoemde veranderingen kan daarvan de oorzaak zijn?
A
troebelheid hoornvlies
B
troebelheid lens
C
verminderen van elasticiteit lens
D
groter worden van de afstand tussen lens en netvlies
Slide 30 - Quizvraag
Van buiten naar binnen kom je in je oog drie lagen tegen, wat is de juiste volgorde?
A
Netvlies, Vaatvlies, harde oogvlies
B
Vaatvlies, Netvlies, harde oogvlies
C
Harde oogvlies, vaatvlies, netvlies
Slide 31 - Quizvraag
Op welke plek van het netvlies moet het licht vallen/samenkomen?
A
Blinde vlek
B
Gele vlek
C
Vaatvlies
D
Hoornvlies
Slide 32 - Quizvraag
Waar ontstaat een impuls na een prikkel?
A
in de zintuigcellen
B
in het zintuig
C
in de hersenen
D
in de prikkel
Slide 33 - Quizvraag
Kunnen niet-adequate prikkels in een zintuigcel impulsen opwekken?
Zo ja, in welke gevallen?
A
Nee
B
ja, niet-adequate prikkels wekken impuls op als ze heel zwak zijn
C
ja, niet-adequate prikkels wekken een impuls op als ze heel sterk zijn
D
ja, niet-adequate prikkels met dezelfde sterkte als adequate wekken ook een impuls op
Slide 34 - Quizvraag
Voor welke drie kleuren licht zijn de drie typen kegeltjes van de mens gevoelig?
Slide 35 - Open vraag
Lichtstralen die ons oog binnenkomen worden gebroken. Door welke 2 onderdelen van het oog worden de lichtstralen (het meest) gebroken?
Slide 36 - Open vraag
Welke 2 lichtreceptoren kennen we in het oog?
Slide 37 - Open vraag
Het hoornvlies bevat veel zenuwuiteinden. Wanneer je de zenuwuiteinden prikkelt, treedt er een reflex op. Welke reflex treedt op?
A
oogreflex
B
knipperreflex
C
kniepeesreflex
D
geen reflex
Slide 38 - Quizvraag
Bij het ouder worden van de mens begint het accommodatievermogen van de ogen te verminderen. 1) Kunnen de ooglenzen dan niet meer voldoende afgeplat of niet meer voldoende bol worden? 2) Is een bril met een positieve of negatieve glazen nodig om dit te corrigeren?
A
niet voldoende afgeplat, positieve glazen
B
niet voldoende afgeplat, negatieve glazen
C
niet voldoende bol worden, positieve glazen
D
niet voldoende bol worden, negatieve glazen
Slide 39 - Quizvraag
Bij oogonderzoek wordt wel eens gebruik gemaakt van stoffen waardoor pupilverwijding optreedt. Door de stoffen worden bepaalde spieren tijdelijk verlamd. Welke spieren zijn tijdelijk verlamd, waardoor deze pupilverwijdering optreedt.
A
de oogspieren
B
de kringspieren in de iris
C
de spieren in het straalvormig lichaam
D
de straalsgewijs verlopende spieren in de iris
Slide 40 - Quizvraag
Het hoornvlies bevat veel zenuwuiteinden. Wanneer je de zenuwuiteinden prikkelt, treedt er een reflex op. Welke reflex treedt op?
A
oogreflex
B
knipperreflex
C
kniepeesreflex
D
pupilreflex
Slide 41 - Quizvraag
Bij het ouder worden van de mens begint het accommodatievermogen van de ogen te verminderen. 1) Kunnen de ooglenzen dan niet meer voldoende afgeplat of niet meer voldoende bol worden? 2) Is een bril met een positieve of negatieve glazen nodig om dit te corrigeren?
A
niet voldoende afgeplat, positieve glazen
B
niet voldoende afgeplat, negatieve glazen
C
niet voldoende bol worden, positieve glazen
D
niet voldoende bol worden, negatieve glazen
Slide 42 - Quizvraag
Bij oogonderzoek wordt wel eens gebruik gemaakt van stoffen waardoor pupilverwijding optreedt. Door de stoffen worden bepaalde spieren tijdelijk verlamd. Welke spieren zijn tijdelijk verlamd, waardoor deze pupilverwijdering optreedt.
A
de oogspieren
B
de kringspieren in de iris
C
de spieren in het straalvormig lichaam
D
de straalsgewijs verlopende spieren in de iris
Slide 43 - Quizvraag
Ik heb de leerdoelen van basisstof 2 onder de knie