Les 1 - §2.1 Periodiek systeem

§2.1
Periodiek systeem
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§2.1
Periodiek systeem

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Afronden H1 (= bespreken practicum & huiswerk)

  • Leerdoelen

  • Voorkennis ophalen & (korte) uitleg §2.1 (= herhaling vorig jaar)

  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Afronden H1
  • Practicum reactiesnelheid 
  1. Proef 1 => Waarnemingen, verschil in...
  2. Proef 2 => Waarnemingen, verschil in...
  3. Proef 3 => Waarnemingen, verschil in...
  4. Proef 4 => Waarnemingen, verschil in...
  5. Proef 5 => Demo


Slide 3 - Tekstslide

Afronden H1
  • Huiswerkopdrachten
  • - §1.1 => opdr. 4, 7, 9
  • - §1.2 => opdr. 12, 13, 14, 16, 18
  • - §1.3 => opdr. 21, 23, 24, 28
  • - §1.4 => opdr. 31, 36, 37, 39

  • Vragen bespreken??
  • => Zelf nakijken!! (antwoorden worden opengezet)

Slide 4 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
Weet ik:
  • Hoe een atoom opgebouwd is
  • Wat de molecuulmassa inhoud

Kan ik:
  • Massa, plaats en lading noemen van proton, neutron en elektron
  • uitleggen wat atoomnummer en massagetal betekenen
  • Binas gebruiken om atoom te beschrijven / tekenen
  • De atoommassa's opzoeken in BiNaS
  • De molecuulmassa van een molecuul berekenen
  • Het massa% van een element in een verbinding berekenen

Slide 5 - Tekstslide

Voorkennis
H2 = Ook veel herhaling 3e klas

Pak je BiNaS erbij
Eventueel een kladblaadje

Slide 6 - Tekstslide

Welke deeltjes bevinden zich in een atoom?

Slide 7 - Open vraag

Welke deeltje bepalen de massa van een atoom?

Slide 8 - Open vraag

Waaruit bestaat de kern van een fosfor atoom ?
A
9 protonen en 10 neutronen
B
10 neutronen en 9 protonen
C
15 protonen en 16 neutronen
D
15 neutronen en 16 protonen

Slide 9 - Quizvraag


Titaan heeft:
A
22 neutronen 48 protonen 48 elektronen
B
26 neutronen 22 protonen 22 elektronen
C
22 neutronen 22 protonen 26 elektronen
D
22 neutronen 26 protonen 26 elektronen

Slide 10 - Quizvraag

Element X heeft atoomnummer 11 en atoommassa 24.
Hoeveel protonen zijn er?
A
11
B
13
C
24
D
35

Slide 11 - Quizvraag

Element Y heeft atoomnummer 23 en atoommassa 56.
Hoeveel neutronen zijn er?
A
23
B
33
C
56
D
79

Slide 12 - Quizvraag

De perioden in het periodiek systeem zijn gerangschikt op:
A
Stofeigenschappen
B
Massa
C
Reactiviteit
D
Groepen

Slide 13 - Quizvraag

Groep 2 van het periodiek systeem zijn de:
A
Alkalimetalen
B
Halogenen
C
Edelgassen
D
Aardalkalimetalen

Slide 14 - Quizvraag

In welke groep staan de edelgassen in het periodiek systeem?
A
groep 1
B
groep 2
C
groep 17
D
groep 18

Slide 15 - Quizvraag

Wat heb je nodig

  • Periodiek systeem
  • Rekenmachine

  • Schrift voor aantekeningen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Periodiek systeem
  • Een horizontale rij: periode
  • => Gerangschikt op massa

  • Een verticale kolom: groep
  • => Gerangschikt op eigenschappen

Speciale groepsnamen:
  • Groep 1: alkalimetalen
  • Groep 2: aardalkalimetalen
  • Groep 17: halogenen
  • Groep 18: edelgassen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Bouw van een atoom
Atoommodel van Rutherford   en     Atoommodel van Bohr





Beide moet je kunnen omschrijven

Slide 21 - Tekstslide

Bouw van een atoom
Het atoommodel van Rutherford:
  • Kern met protonen en neutronen
  • Rond de kern zit de 'elektronenwolk'

  • Een atoom is elektrisch neutraal

Slide 22 - Tekstslide

Bouw van een atoom
Het atoommodel van Bohr:
  • Kern met protonen en neutronen
  • Rond de kern zitten elektronen georganiseerd in schillen

  • Een atoom is elektrisch neutraal

Slide 23 - Tekstslide

Bouw van een atoom - Isotoop
  • Zelfde element, ander massagetal
  • => verschillend aantal neutronen 

Slide 24 - Tekstslide

Het element fluor heeft atoomnummer 9 en massagetal 19. De bouw van het atoom is dus
A
19 p, 10 n, 19 e
B
9 p, 10 n, 9 e
C
10 p, 9 n, 10 e
D
9 p, 19 n, 9 e

Slide 25 - Quizvraag

Geef de massagetallen van de drie koolstof isotopen.
A
6-6-6
B
6-7-8
C
12-13-14
D
18-19-20

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag 

  • Doorlezen §2.1
  • Maken:
       * §2.1
           => opdr. 8, 10, 12, 13, 15





  • Eerste 5 minuten in stilte
  • Daarna fluisterend overleggen met buur / muziek

  • Vraag? Steek je vinger op
  • Klaar? => Géén huiswerk

Slide 27 - Tekstslide