Vocabulaire havo

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4-6

Connais-tu le vocabulaire?

Ja, hij geeft veel huiswerk op.

Houd je van geschiedenis?

Ik weet het niet.

Is zij aardig?

Geeft hij huiswerk op?

Ik heb een hekel aan geschiedenis.

Nee, hij is streng.

le collège

Tu aimes le français?

1. Houd ik van Frans?
2. Is hij dol op Frans?
3. Heb jij een hekel aan Frans?
4. Houd jij van Frans?

Nous cherchons le collège.

1. Zoeken jullie de school?
2. Wij hebben een hekel aan school.
3. Wij zoeken de school.
4. Zij vinden de school

Ils organisent les élections.

1. Zij organiseren de verkiezingen.
2. Wij organiseren de verkiezingen.
3. Hij organiseert de verkiezingen.
4. Jij organiseert de verkiezingen.

Vous parlez espagnol?

1. Kan jij Spaans?
2. Spreek jij Spaans?
3. Spreekt u Spaans?
4. Kunt u Spaans?

On écoute la musique.

1. Wij zijn dol op muziek.
2. Wij houden van muziek.
3. Wij hebben een hekel aan muziek.
4. Wij luisteren naar muziek.

Elle travaille à Paris.

1. Zij werkt in Parijs.
2. Zij woont in Parijs.
3. Zij studeert in Parijs.
4. Zij bezoekt Parijs.