29 jan: PTO 2 bespreken

Welkom klas!

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas!

Slide 1 - Tekstslide

Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- Map
- pen
Welkom klas
timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag maandag 29 januari: 
PTO 2 bespreken

Blokuur + boekopdracht

Slide 3 - Tekstslide

Mededeling telefoon

Slide 4 - Tekstslide

PTO
  • Ga naar testfox en open je toets.
  • Bekijk elke vraag. 
  • Is 'ie deels niet goed, lees dan jouw antwoord en het antwoordmodel. 
  • Kom je er niet uit waarom je antwoord fout is? Laat het even liggen, we bespreken de toets straks. 
  • Tip: bij sommige antwoorden staat er een feedback bij. Lees dat door.
  • Je kon maximaal 37 punten krijgen. 
  • Met 19 punten heb je een 5,5.
timer
12:00

Slide 5 - Tekstslide

PTO bespreken
Testfox: 1,2,3,4 - 12,13 - 19,20,21
LessonUp: 5,6,7,8 - 14,15,16,17,18, - 22

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 5-8 > tekst
vraag 5: Welke personen spelen een rol in dit fragment?

Vraag 6:
Hoe voelt de directrice zich?
Vanuit welk personage kom je dat te weten?

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 5-8 > tekst
vraag 7:
Welk vertelperspectief is hier gebruikt? 

(en bij vraag 3 is al gevraagd welke perspectieven er zijn!)




Slide 8 - Tekstslide

Vraag 5-8 > tekst
vraag 7:
Welk vertelperspectief is hier gebruikt? (en bij vraag 3 is al gevraagd welke perspectieven er zijn!)
Vraag 8: 
Welk voordeel zit er aan het gebruikte perspectief dat je hebt opgeschreven bij de vorige vraag? 



Slide 9 - Tekstslide

Vraag 14-18
In alinea 1 staat: ‘Dat doen ze door hun zaak aantrekkelijker te maken voor frisse jonge meiden en jongens en door oude knarren zoals ik weg te pesten.’

Dit standpunt wordt in het vervolg van de tekst onderbouwd met verschillende argumenten. Geef één argument dat de schrijver aandraagt. 
Wat is de vraag die je jezelf nu moet stellen?
  • Hoe jagen ze oude mensen weg? 

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 14-18
In alinea 1 staat: ‘Dat doen ze door hun zaak aantrekkelijker te maken voor frisse jonge meiden en jongens en door oude knarren zoals ik weg te pesten.’

Dit standpunt wordt in het vervolg van de tekst onderbouwd met verschillende argumenten. Geef één argument dat de schrijver aandraagt. 
Wat is de vraag die je jezelf nu moet stellen?

  • Hoe jagen ze oude mensen weg? 

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 14-18
In alinea 1 staat: ‘Dat doen ze door hun zaak aantrekkelijker te maken voor frisse jonge meiden en jongens en door oude knarren zoals ik weg te pesten.’

Dit standpunt wordt in het vervolg van de tekst onderbouwd met verschillende argumenten. Geef één argument dat de schrijver aandraagt. 
Wat is de vraag die je jezelf nu moet stellen?

  • Hoe jagen ze oude mensen weg? 

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 14-18
Wie schrijft dit en waarop zijn zijn argumenten gebaseerd? 

Let op: in vraag 14 stond: 
Lees de tekst "Liever hip en jong', waarin schrijver Teun van Keulen een mening heeft over de sportschool. 
vraag 15:
Is je antwoord bij de vorige vraag, een feitelijke of een niet-feitelijke uitspraak? Leg je antwoord uit. 

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 14-18
Welke vraag stel je jezelf? 

Wie is de auteur? > Teun van de Keuken. 
Waarover klaagt hij nou? > Hij lijkt weggepest te worden uit zijn sportschool.
Hoe wordt hij weggepest? > Stepsklasjes zijn populair en worden weggehaald en er is luide muziek (waar oude mensen niet van houden. 
Waar draait het allemaal om? > De sportschool

vraag 16:
Het eigenlijke standpunt/mening van de auteur staat niet duidelijk vermeld in de tekst. Wat is het standpunt waar zijn tekst eigenlijk om draait? 

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 14-18
vraag 16:
Het eigenlijke standpunt/mening van de auteur staat niet duidelijk vermeld in de tekst. Wat is het standpunt waar zijn tekst eigenlijk om draait? 
Heb je hier nu 0,5 punten, dan mis je ergens een deel van het antwoord. Kijk bij 'feedback'

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 17: De schrijver geeft in zijn artikel ook aan dat hij graag naar deze sportschool ging. 
Met welke 2 argumenten, genoemd in alinea 6 en 7, onderbouwt hij deze mening? 

Wil je tekst overnemen? Prima! 
Let wel op: neem over waar de kern (het belangrijkste) staat: 

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 17: De schrijver geeft in zijn artikel ook aan dat hij graag naar deze sportschool ging. 
Met welke 2 argumenten, genoemd in alinea 6 en 7, onderbouwt hij deze mening? 

Wil je tekst overnemen? Prima! 
Let wel op: neem over waar de kern (het belangrijkste) staat: 

Slide 17 - Tekstslide

Antwoord leerling: 
Hij vindt het een leuke en mooie plek en hij weet er veel over de sportschool. Hij denkt dat de bar/restaurant wat beter kan.
Waar in de tekst zie je deze antwoorden?

Slide 18 - Tekstslide

Antwoord leerling: 
Op ons eigen niveau doe we allemaal hetzelfde.
Niemand lijkt zich aan elkaar te storen.
Waar in de tekst zie je deze antwoorden?

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 18: 
Bij de vorige vraag heb je twee argumenten gegeven waarom de schrijver graag naar de sportschool ging.
Kies 1 van jouw argumenten en weerleg dit.
Stap 0: Weerleggen = Tegen het argument spreken.

Stap 1: Kies argument: Mooi gebouw OF alles sport door elkaar
Stap 2: Spreek dit tegen > Je mag iets bedenken!

Slide 20 - Tekstslide

Ik wil in die sportschool sporten, want de sportschool zit in een mooi gebouw met 3 verdiepingen.
Opdracht: Bedenk een tegenargument.

Slide 21 - Open vraag

Ik wil in die sportschool sporten, want niemand lijkt zich aan elkaar te storen en sport op zijn/haar niveau.
Opdracht: Bedenk een tegenargument.

Slide 22 - Open vraag

Vraag 22
De auteur geeft aan dat het onderwijs ontcijferd moet worden. Ontcijferd betekent dat leerlingen minder cijfers krijgen op school. Door het ‘ontcijferen’ slaagt iedere leerling uiteindelijk met een backpack vol betekenisvolle ervaringen.

Mening van de auteur = Leerlingen moeten niet zo veel toetsen met cijfers krijgen. 

Jij vindt dat leerlingen wel cijfers moeten krijgen voor hun prestaties op school. Verzin hierbij 1 argument en werk dat uit in minstens 3 zinnen. 

3 zinnen = Zin 1: Ik vind ... , omdat ... . Zin 2: Dit is goed, want ... . Zin 3: En ... . 



Slide 23 - Tekstslide

Antwoord leerling vraag 22:
Ik vind dat leerlingen wel cijfers moeten krijgen voor hun presentaties op school, omdat de kennis en betekenisvolle ervaringen die zij nemen is belangrijk maar cijfers zijn ook belangrijk, zodat de kinderen zien hoe zij gewerkt hebben op hun presentaties en kunnen zij trots op hun zelf zijn door hun mooie cijfers te zien en krijgen ze steeds meer motivatie om te studeren.

Hoeveel zinnen zijn dit? 

Slide 24 - Tekstslide

Donderdag kiezen we een leesboek. 
Neem mee: laptop, map en pen.

Slide 25 - Tekstslide