Deel 6a, blok 1, week 4 Les 2 schatten

Rond het bedrag af op een heel getal.

€ 1,55
A
€ 1,00
B
€ 2,00
1 / 24
volgende
Slide 1: Quizvraag
RekenenBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Rond het bedrag af op een heel getal.

€ 1,55
A
€ 1,00
B
€ 2,00

Slide 1 - Quizvraag

Rond het bedrag af op een heel getal.

€ 1,49
A
€ 1,00
B
€ 2,00

Slide 2 - Quizvraag

Rond het bedrag af op een heel getal.

€ 9,99
A
€ 9,00
B
€ 10,00

Slide 3 - Quizvraag

Ik wil € 3,15 afronden op een heel getal.
Naar welk cijfer achter de komma moet ik dan kijken? Schrijf dat cijfer op.

Slide 4 - Open vraag

lesdoel
Ik kan schattend optellen en aftrekken tot en met 1000.

Ik kan afronden op hondertallen en afronden op tientallen.

Slide 5 - Tekstslide

afronden op honderdtallen
Ik kijk naar het tweede getal .
De 0, 1, 2, 3, 4 rond ik naar beneden af.
De 5, 6, 7, 8, 9 rond ik naar boven af.
  • 82
  • 463
  • 112

Slide 6 - Tekstslide

Ik wil 652 afronden op een honderdtal.
Naar welk getal moet ik dan kijken?
Naar de 6 naar de 5 of naar de 2.

Slide 7 - Open vraag

Ik heb ongeveer 300 gram kaas nodig. Welk stuk koop ik?
A
304 gram
B
398 gram

Slide 8 - Quizvraag


Hoeveel wegen deze stukken ongeveer samen?
A
600 gram
B
700 gram

Slide 9 - Quizvraag


Hoeveel verschil is er ongeveer?
A
100 gram
B
200 gram

Slide 10 - Quizvraag


Slide 11 - Open vraag


A
400
B
500
C
600
D
700

Slide 12 - Quizvraag


Slide 13 - Open vraag

de 0, 1, 2, 3 en 4 rond ik naar beneden af.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

de 5, 6, 7, 8 en 9 rond ik naar beneden af.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

afronden op tientallen
Ik kijk naar het derde getal .
De 0, 1, 2, 3, 4 rond ik naar beneden af.
De 5, 6, 7, 8, 9 rond ik naar boven af.
  • 823
  • 466
  • 119

Slide 16 - Tekstslide

Ik heb ongeveer 150 gram kaas nodig. Welk stuk koop ik?
A
149 gram
B
173 gram

Slide 17 - Quizvraag


Welk tiental ligt er het dichtste bij?
A
860
B
870

Slide 18 - Quizvraag


Welk tiental ligt er het dichtste bij?
A
350
B
360

Slide 19 - Quizvraag

Ik wil 652 afronden op een tiental.
Naar welk getal moet ik dan kijken?
Naar de 6 naar de 5 of naar de 2.

Slide 20 - Open vraag


Rond af op tientallen?
Wat is goed?
A
870 - 350 ≈ 520
B
860 - 350 ≈ 520
C
860 - 360 ≈ 500
D
870 - 360 ≈ 510

Slide 21 - Quizvraag


Rond af op tientallen?
Wat is juist?
A
690
B
790
C
890
D
990

Slide 22 - Quizvraag

controle vragen
  • Rond 869 af op een hondertal
  • Rond 956 af op een tiental
  • Rond 223 af op een hondertal
  • Rond 569 af op een tiental
  • Rond 346 af op een hondertal
  • Rond 992 af op een tiental
  • Rond 129 af op een hondertal

Slide 23 - Tekstslide

aan het werk
 Deel 6a, blok 1, week 4, Les 2

Opgave 2 en 3
Plussen

Klaar: weektaak

Afronden op een honderdtal
Ik kijk naar het tweede getal .
466 ≈ 500


Afronden op een tiental
Ik kijk naar het derde getal .
466 ≈ 570
   

Slide 24 - Tekstslide