Rekenen afronden herhaling

• Rekenen
• ISK
• Praktijkonderwijs

Dinsdag 26 november

-Herhaling: afronden

Herhaling: afronden

afronden op tiental: kijk naar de eenheden (E)

afronden op hondertal: kijk naar de tientallen (T) 

afronden op duizendtal: kijk naar de honderdtallen (H)

D H T E 

3 6 7 3 

Herhaling: afronden

cijfers 0 1 2 3 4: naar beneden afronden. Er gebeurt niets met het cijfer dat je laat staan. 

Bijvoorbeeld: 21 afronden op tientallen. 

21 wordt 20. 

Herhaling: afronden

Afronden op tientallen: 

84 wordt 80.

144 wordt 140.

5.672 wordt 5.670. 

Herhaling: afronden

Afronden op hondertallen: 

844 wordt 800.

1.442 wordt 1400.

56.723 wordt 56700. 

Herhaling: afronden

Afronden op duizendtallen: 

6.241 wordt 6000

70.193 wordt 70.000

941.305 wordt 941.000

Rond 93 af op een tiental.

Rond 424 af op een tiental.

Rond 7368 af op een duizendtal.

Herhaling: afronden

cijfer 5 6 7 8 9: naar boven afronden. Het cijfer dat je laat staan wordt 1 meer. 

Herhaling: afronden

56 afronden op tientallen wordt 60

839 afronden op tientallen wordt 840

773 afronden op hondertallen wordt 800

9.525.723 afronden op duizendtallen wordt 9.526.000

Rond 66 af op tientallen.

1. 60
2. 65
3. 70
4. 66

Rond 99 af op tientallen.

1. 100
2. 90
3. 99
4. 95

Rond 675 af op tientallen.

1. 600
2. 680
3. 670
4. 700

Rond 222 af op hondertallen.

1. 200
2. 220
3. 300
4. 222

Rond 1.015 af op hondertallen.

1. 1.000
2. 1.100
3. 1.015
4. 1.020

Rond 1.098.215 af op duizendtallen.

1. 1.099.000
2. 1.098.000
3. 1.100.000
4. 1.098.200

Klaar met LessonUp!

Werk verder in Wisk-x 

Hoofdstuk 3