10.7 Het lymfesysteem

10.7 Het lymfestysteem
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

10.7 Het lymfestysteem

Slide 1 - Tekstslide

Eerst even terug naar bloedgroepen
Rhesusfactor.

Slide 2 - Tekstslide

Het ABO bloedgroepensysteem wordt niet alleen bepaald door de antigenen A en B. er is nog een derde antigeen, namelijk het resus-antigeen. Het resus-antigeen zit op de membranen van de rode bloedcellen, of je hebt het resus antigeen niet op de membranen van je rode bloedcellen. Heb je het resus antigeen wel, dan ben je resus positief. Heb je het resus antigeen niet dan ben je resus negatief. Met de resus-antigenen meegerekend zijn er dus acht bloedgroepen.
Bloedgroepen - Resusfactor

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Bij de geboorte van het kind scheuren de bloedvaten in de placenta. Bloed van het kind komt dan terecht in de bloedbaan van de moeder. Als het kind dan resus positief is en de moeder resus negatief dan is de resusfactor op de rode bloedcellen van het kind een lichaamsvreemde stof in het lichaam van de moeder. Bij de moeder zal het immuunsysteem geactiveerd worden en plasmacellen, geheugencellen en antistoffen gaan produceren. Dit heet natuurlijke actieve immunisatie. De ontstane geheugencellen blijven heel lang in het lichaam van de moeder. Als moeder dan voor de 2e keer zwanger is van een resuspositief kind, dan kunnen er problemen ontstaan. Als er bloed van het kind richting de bloedbaan van de moeder lekt, dan komt explosief het afweersysteem op gang en gaan de slapende B-cellen (de geheugencellen) direct heel veel antiresus produceren. Via de placenta komt deze antiresus in de bloedbaan van het embryo. Onder invloed van deze antistoffen zal het resuspositieve bloed van het embryo gaan klonteren. Er is dan sprake van een resusbaby.


Bloedgroepen - Rhesusfactor

Slide 5 - Tekstslide

Om de problemen met een resuskindje te voorkomen wordt tijdens de eerste zwangerschap de resusfactor van de moeder bepaald. Als moeder resus negatief is krijgt de moeder preventief een serum met anti-resus ingespoten. Dit heet kunstmatige inactieve immunisatie. Ook na de geboorte van het eerste kind krijgt moeder nog een serum met antistoffen (anti-resus) ingespoten. Deze antistoffen ruimen de resus positieve rode bloedcellen van het kind op zonder dat het immuunsysteem van ma wordt geactiveerd. Geen activatie betekent geen groot leger plasmacellen en dus geen gevaar voor een resusbaby bij de 2e zwangerschap.
Bloedgroepen - Rhesusfactor

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

10.7 Het lymfestysteem

Slide 8 - Tekstslide

Weten jullie nog?
Bij haarvaten verlaat plasma het bloedvat. Bloedcellen blijven in bloedvat. 
Plasma wordt weefselvocht (= bloedplasma - bloedcellen). 
Zo komen voedingstoffen bij de cellen. 
Bloedeiwitten zuigen  bijna (85%) al het weefselvocht weer terug het bloedvat in (osmotische druk). De rest wordt opgevangen door het lymfevatenstelsel.  
Wat gebeurt er dan met dat 15% vocht dat niet wordt 'opgezogen'?

Slide 9 - Tekstslide

10.7.1 Lymfevaten
Dat laatste 15% gaat naar de lymfevaten. 
Buizensysteem in alle weefsels. 
Vloeistof dat er doorheen loopt noemen we lymfe of lymfevocht. 
Lymfevaten lijken op aders. Ze hebben kleppen zodat het maar één kant op kan. Geen bloed (lymfe)druk. 

Slide 10 - Tekstslide

10.7.1 Lymfevaten en lymfeknopen


Lymfevat: Weefselvloeistof met afvalstoffen gaat het lymfevat in. Nu heet het vocht lymfe. Een lymfevat heeft net als een ader kleppen, zodat het niet terug kan stormen, lymfe wordt NIET rondgepompt door het hart.

Lymfevatenstelsel; Alle lymfevaten en lymfeknopen bij elkaar.
Uiteindelijk komt alles terecht in 2 grote lymfevaten: rechterlymfestam en borstbuis. Via deze twee vaten komt de lymfe weer in het bloed.

Lymfeknopen; Ook wel lymfeklieren genoemd. Deze zuiveren de lymfe van bijvoorbeeld ziekteverwekkers. 400-600 in het lichaam. Verzamelplek van witte bloedcellen. Zwellen op tijdens een infectie omdat de witte bloedcellen zich vermeerderen.


Lymfeknoop

Slide 11 - Tekstslide

Functies lymfesysteem:
  1. Afvoeren van weefselvocht uit de weefsels.
  2. Zuivering van de lymfe. 
Vocht beweegt door samentrekkingen van lymfevaten (4-6 per minuut) en door spiersamentrekkingen. 
Lymfe komt in het bloed via de bovenste holle ader. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Lymfeoedeem
Als weefselvocht niet voldoende verwijderd wordt, zwelt het orgaan op. 
Oorzaak: lymfevaten werken niet goed 

Slide 14 - Tekstslide

Hongeroedeem
Tekort aan eiwitten in voeding. 
Lichaam gebruikt alle eiwitten die al in het lichaam zitten. 
Ook de bloedeiwitten.
Bloed heeft te weinig eiwitten en weefselvocht kan niet terug in de bloedvaten. 

Slide 15 - Tekstslide

Aan het (huis)werk

Quayn 10.7 Het lymfesysteem

Slide 16 - Tekstslide